A1.16: Dagelijkse routines

Routines quotidiennes

Luister- en leesmateriaal

Oefen woordenschat in context met echte materialen.

A1.16.1 Histoire courte

La routine de Louis

De routine van Louis


Woordenschat (16)

 Le quotidien: het dagelijks leven (French)

Le quotidien

Show

Het dagelijks leven Show

 L' horaire: het rooster (French)

L' horaire

Show

Het rooster Show

 Avoir du temps: tijd hebben (French)

Avoir du temps

Show

Tijd hebben Show

 Se coucher  (gaan slapen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Se coucher

Show

Gaan slapen Show

 Se reveiller (zich wakker worden) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Se reveiller

Show

Zich wakker worden Show

 Se laver (zich wassen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Se laver

Show

Zich wassen Show

 Rentrer (terugkeren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Rentrer

Show

Terugkeren Show

 Se doucher: douchen (French)

Se doucher

Show

Douchen Show

 Journalier: dagelijks (French)

Journalier

Show

Dagelijks Show

 S'habiller (kleden) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

S'habiller

Show

Kleden Show

 Se coiffer (zich kammen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Se coiffer

Show

Zich kammen Show

 Rêver (dromen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Rêver

Show

Dromen Show

 Dormir (slapen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Dormir

Show

Slapen Show

 Au jour le jour: Van dag tot dag (French)

Au jour le jour

Show

Van dag tot dag Show

 Dîner (diner) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Dîner

Show

Diner Show

 Se baigner (zwemmen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Se baigner

Show

Zwemmen Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Gespreksoefening

Instructie:

  1. Dis à quelle heure Raul fait quelle activité. (Vertel op welk uur Raul welke activiteit doet.)
  2. Décrivez votre routine quotidienne. (Beschrijf je dagelijkse routine.)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

À 7h00, Raul se réveille.

Om 7:00 wordt Raul wakker.

À sept heures et quart, Raul prend une douche.

Om kwart over zeven doucht Raul.

Raul se couche à onze heures et demie du soir.

Raul gaat om half twaalf 's nachts naar bed.

Je me lève à sept heures trente.

Ik sta op om half acht.

Je prends mon petit-déjeuner à huit heures moins le quart.

Ik ontbijt om kwart voor acht.

Je me couche à vingt-deux heures.

Ik ga om tien uur 's avonds naar bed.

...

Oefening 2: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 3: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

Se reveiller


Zich wakker worden

2

Se doucher


Douchen

3

Rentrer


Terugkeren

4

Dîner


Diner

5

S'habiller


Kleden

Oefening 4: Zinnen herschikken

Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.

Toon antwoorden
1.
heures du | reveille toujours | matin. | sept | Je me
Je me reveille toujours sept heures du matin.
(Ik word altijd om zeven uur 's ochtends wakker.)
2.
rapidement. | sport, je | me douche | Aprs le
Aprs le sport, je me douche rapidement.
(Na het sporten douche ik me snel.)
3.
avant de | coiffes souvent | partir ? | Tu te
Tu te coiffes souvent avant de partir ?
(Kam je je vaak voordat je vertrekt?)
4.
devoirs aprs | l'cole. | faire les | Nous devons
Nous devons faire les devoirs aprs l'cole.
(We moeten het huiswerk na school maken.)
5.
couche rarement | Elle se | soir. | avant dix | heures du
Elle se couche rarement avant dix heures du soir.
(Ze gaat zelden voor tien uur 's avonds naar bed.)
6.
de temps. | habillez vite | avez peu | quand vous | Vous vous
Vous vous habillez vite quand vous avez peu de temps.
(Je kleedt je snel aan als je weinig tijd hebt.)

Oefening 5: Een woord matchen

Instructie: Kom de vertalingen overeen

Je me réveille toujours à sept heures du matin. (Ik word altijd om zeven uur 's ochtends wakker.)
Après le travail, nous rentrons à la maison. (Na het werk gaan we naar huis.)
Tu te couches rarement avant minuit. (Je gaat zelden voor middernacht naar bed.)
Elle fait ses devoirs le soir. (Ze maakt 's avonds haar huiswerk.)

Oefening 6: Clusteren van woorden

Instructie: Zet deze woorden in twee categorieën, afhankelijk van of ze handelingen uit je ochtend- of avondroutine beschrijven.

Actions du matin

Actions du soir

Oefening 7: Les pronoms réflexifs

Instructie: Vul het juiste woord in.

Grammatica: De wederkerende voornaamwoorden

Toon vertaling Toon antwoorden

te, se, nous, vous, me

1.
Le week-end je ... réveille tard.
(In het weekend word ik laat wakker.)
2.
Nous ... couchons tôt ces derniers jours.
(We gaan de laatste dagen vroeg naar bed.)
3.
Tu ... laves à l'eau chaude ou froide ?
(Was je je met warm of koud water?)
4.
Il ... lave les mains avant et après les repas.
(Hij wast zich voor en na het eten de handen.)
5.
Vous ... réveillez à quelle heure ?
(Hoe laat word je wakker?)
6.
Tu ... couches après la douche.
(Je gaat naar bed na het douchen.)
7.
Nous ... lavons avant de dormir.
(Wij wassen ons voordat we gaan slapen.)
8.
Ils ... couchent sans dire bonne nuit à leurs parents.
(Ze gaan naar bed zonder hun ouders welterusten te zeggen.)

Oefening 8: Les adverbes de fréquence: "Toujours, Jamais, Souvent, Rarement"

Instructie: Vul het juiste woord in.

Grammatica: Bijwoorden van frequentie: "Toujours, Jamais, Souvent, Rarement"

Toon vertaling Toon antwoorden

souvent, jamais, rarement, toujours

1. A chaque fois:
Mes enfants mangent ... à la même heure.
(Mijn kinderen eten altijd op hetzelfde tijdstip.)
2. 0 fois:
Je vais ... au marché le lundi.
(Ik ga nooit op maandag naar de markt.)
3. Plusieurs fois:
Nous nous lavons ... après le sport.
(We wassen ons vaak na het sporten.)
4. Plusieurs fois:
Tu te réveilles ... avant le petit-déjeuner.
(Je wordt vaak wakker voor het ontbijt.)
5. 0 fois:
Je me réveille ... en retard.
(Ik word nooit te laat wakker.)
6. Très peu de fois:
Ils rentrent ... avant le dîner.
(Ze komen zelden voor het avondeten thuis.)
7. 0 fois:
Elle se couche ... tôt le dimanche.
(Ze gaat zondags nooit vroeg naar bed.)
8. Très peu de fois:
On rentre ... avant huit heures.
(We komen zelden voor acht uur thuis.)

Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

A1.16.2 Grammaire

Les pronoms réflexifs

De wederkerende voornaamwoorden


A1.16.3 Grammaire

Les adverbes de fréquence: "Toujours, Jamais, Souvent, Rarement"

Bijwoorden van frequentie: "Toujours, Jamais, Souvent, Rarement"


Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Se coucher gaan slapen

present

Frans Nederlands
(je/j') je me couche ik ga slapen
tu te couches je gaat naar bed
il/elle/on se couche hij/zij/men gaat slapen
nous nous couchons we gaan naar bed
vous vous couchez jullie gaan naar bed
ils/elles se couchent zij gaan slapen

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Se reveiller zich wakker worden

present

Frans Nederlands
(je/j') je me réveille / j' me réveille ik word wakker
tu te réveilles je wordt wakker
il/elle/on se réveille hij/zij/men wordt wakker
nous nous réveillons we worden wakker
vous vous réveillez jullie worden wakker
ils/elles se réveillent zij worden wakker

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Se laver zich wassen

present

Frans Nederlands
(je/j') je me lave ik was me
tu te laves jij wast je
il/elle/on se lave hij/zij/men wast zich
nous nous lavons wij wassen ons
vous vous lavez jullie wassen je / u wast zich
ils/elles se lavent zij wassen zich

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Rentrer terugkeren

present

Frans Nederlands
(je/j') rentre ik keer terug
(tu) rentres jij keert terug
(il/elle/on) rentre hij/zij/men keert terug
(nous) rentrons wij keren terug
(vous) rentrez u keert terug
(ils/elles) rentrent zij keren terug

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Frans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏