Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Audio en video

  1. Je moet eerst het persoonlijk voornaamwoord zetten, daarna het wederkerend voornaamwoord en tenslotte het wederkerend werkwoord: "Je me lève", "Tu te lèves".
  2. In de infinitief gebruiken we het voornaamwoord "se".
Singulier (Enkelvoud)Pluriel (Meervoud)
Je me réveille (Ik me word wakker)Nous nous réveillons (Wij ons wekken)
Tu te réveilles (Je word wakker)Vous vous réveillez (U waakt)
Il se réveille (Hij se wordt wakker)Ils se réveillent (Zij zich wekken)

Uitzonderingen!

  1. "Me", " te" en "se" worden weggelaten als m', t' en s' voor werkwoorden die met een klinker of stomme h beginnen.

Oefening 1: Les pronoms réflexifs

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

te, se, nous, vous, me

1.
Le week-end je ... réveille tard.
(In het weekend word ik laat wakker.)
2.
Nous ... couchons tôt ces derniers jours.
(We gaan de laatste dagen vroeg naar bed.)
3.
Tu ... laves à l'eau chaude ou froide ?
(Was je je met warm of koud water?)
4.
Il ... lave les mains avant et après les repas.
(Hij wast zich voor en na het eten de handen.)
5.
Vous ... réveillez à quelle heure ?
(Hoe laat word je wakker?)
6.
Tu ... couches après la douche.
(Je gaat naar bed na het douchen.)
7.
Nous ... lavons avant de dormir.
(Wij wassen ons voordat we gaan slapen.)
8.
Ils ... couchent sans dire bonne nuit à leurs parents.
(Ze gaan naar bed zonder hun ouders welterusten te zeggen.)

Oefening 2: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Je ___ toujours à 7 heures.

(Ik word altijd om 7 uur wakker.)

2. Tu ___ souvent le matin.

(Je doucht vaak 's ochtends.)

3. Nous ___ avant de partir.

(We kleden ons aan voordat we vertrekken.)

4. Vous ___ rarement le week-end.

(Je kamt je zelden in het weekend.)

5. Il ___ à 22 heures tous les soirs.

(Hij gaat elke avond om 22 uur naar bed.)

6. Ils ___ les mains avant de dîner.

(Ze wassen hun handen voordat ze gaan eten.)