A2.21: Op zondag een wandeling maken.

Faire une promenade le dimanche.

Woordenschat (17)

 La randonnée: De wandeling (French)

La randonnée

Show

De wandeling Show

 La promenade: de wandeling (French)

La promenade

Show

De wandeling Show

 La prairie: de weide (French)

La prairie

Show

De weide Show

 Le paysage: het landschap (French)

Le paysage

Show

Het landschap Show

 Calme: rust (French)

Calme

Show

Rust Show

 Le lac: Het meer (French)

Le lac

Show

Het meer Show

 La rivière: de rivier (French)

La rivière

Show

De rivier Show

 Le chemin: het pad (French)

Le chemin

Show

Het pad Show

 Léger: licht (French)

Léger

Show

Licht Show

 Lourd: Zwaar (French)

Lourd

Show

Zwaar Show

 Monter (opstijgen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Monter

Show

Opstijgen Show

 Grimper (klimmen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Grimper

Show

Klimmen Show

 Faire de la randonnée: wandelen (French)

Faire de la randonnée

Show

Wandelen Show

 Les chaussures de randonnée: wandelschoenen (French)

Les chaussures de randonnée

Show

Wandelschoenen Show

 La sérénité: De sereniteit (French)

La sérénité

Show

De sereniteit Show

 Une activité physique: Een fysieke activiteit (French)

Une activité physique

Show

Een fysieke activiteit Show

 Entourer (omringen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Entourer

Show

Omringen Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Gespreksoefening

Instructie:

  1. Aimez-vous la randonnée ? Pourquoi ou pourquoi pas ? (Hou je van wandelen? Waarom wel of waarom niet?)
  2. Quelles vêtements et quels outils apportez-vous lorsque vous partez en randonnée ? (Welke kleding en gereedschap neem je mee als je gaat wandelen?)
  3. Dans quel pays voulez-vous faire de la randonnée ? (In welk land wil je gaan wandelen?)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

J'aime la randonnée parce que la nature est magnifique. J'apprécie les lacs de montagne et les sommets enneigés.

Ik hou van wandelen omdat de natuur mooi is. Ik geniet van bergmeren en toppen met sneeuw.

J'aime faire de la randonnée quand il y a un bon chemin.

Ik houd van wandelen als er een goed pad is.

Je n'aime pas la randonnée car les randonnées sont longues et épuisantes.

Ik houd niet van wandelen omdat wandelingen lang en vermoeiend zijn.

Il est très important d'avoir de l'eau, un bon sac à dos et de bons vêtements.

Het is erg belangrijk om water, een goede rugzak en goede kleding mee te nemen.

Vous devez avoir des chaussures de randonnée confortables et des bâtons de marche.

Je moet comfortabele wandelschoenen en wandelstokken hebben.

Je fais souvent de la randonnée dans des pays avec de hautes montagnes comme l’Espagne, la France ou la Suisse.

Ik ga vaak wandelen in landen met hoge bergen zoals Spanje, Frankrijk of Zwitserland.

...

Oefening 2: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 3: Een woord matchen

Instructie: Kom de vertalingen overeen

On va faire une promenade au bord de la rivière. (We gaan een wandeling maken langs de rivier.)
Les chaussures de randonnée doivent être légères et confortables. (Wandelschoenen moeten licht en comfortabel zijn.)
Ce chemin calme est parfait pour une randonnée en famille. (Dit rustige pad is perfect voor een gezinswandeling.)
Demain, nous allons monter jusqu’au sommet de la colline. (Morgen gaan we naar de top van de heuvel klimmen.)

Oefening 4: Clusteren van woorden

Instructie: Rangschik de woorden op basis van of ze natuurlijke elementen of aspecten van het wandelen beschrijven.

Éléments naturels du paysage

Aspects de la randonnée

Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

S'amuser zich amuseren

futur_simple

Frans Nederlands
(je/j') m'amuserai ik zal me amuseren
(tu) t'amuseras jij zal je amuseren
(il/elle/on) s'amusera hij/zij/men zal zich amuseren
nous amuserons wij zullen ons amuseren
vous amuserez jullie zullen zich amuseren
(ils/elles) s'amuseront zij zullen zich amuseren

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Monter opstijgen

futur_simple

Frans Nederlands
(je/j') monterai ik zal opstijgen
(tu) monteras jij zult opstijgen
(il/elle/on) montera hij/zij/men zal opstijgen
(nous) monterons wij zullen opstijgen
(vous) monterez jullie zullen opstijgen
(ils/elles) monteront zij zullen opstijgen

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Frans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏