A2.22: Persoonlijke hygiëne

Hygiène personnelle

Woordenschat (20)

 Le bain: Het bad (French)

Le bain

Show

Het bad Show

 La douche: de douche (French)

La douche

Show

De douche Show

 La baignoire: het bad (French)

La baignoire

Show

Het bad Show

 Le savon: De zeep (French)

Le savon

Show

De zeep Show

 Le peigne: de kam (French)

Le peigne

Show

De kam Show

 La brosse: de borstel (French)

La brosse

Show

De borstel Show

 Le rasoir: Het scheermes (French)

Le rasoir

Show

Het scheermes Show

 La brosse à dents: de tandenborstel (French)

La brosse à dents

Show

De tandenborstel Show

 Le dentifrice: de tandpasta (French)

Le dentifrice

Show

De tandpasta Show

 Se laver les mains: Je handen wassen (French)

Se laver les mains

Show

Je handen wassen Show

 La crème: de crème (French)

La crème

Show

De crème Show

 Se brosser (zich poetsen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Se brosser

Show

Zich poetsen Show

 Se maquiller (zich opmaken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Se maquiller

Show

Zich opmaken Show

 Avoir les cheveux propres: Schone haren hebben (French)

Avoir les cheveux propres

Show

Schone haren hebben Show

 Le savon pour les mains: Handzeep (French)

Le savon pour les mains

Show

Handzeep Show

 La crème pour le visage: Het gezichtscrème (French)

La crème pour le visage

Show

Het gezichtscrème Show

 Le déodorant: deodorant (French)

Le déodorant

Show

Deodorant Show

 Le coton-tige: het wattenstaafje (French)

Le coton-tige

Show

Het wattenstaafje Show

 Le shampoing: De shampoo (French)

Le shampoing

Show

De shampoo Show

 Le gel douche: douchegel (French)

Le gel douche

Show

Douchegel Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Gespreksoefening

Instructie:

  1. Quels produits d'hygiène utilises-tu quotidiennement ? (Welke hygiëneproducten gebruik je dagelijks?)
  2. Décrivez votre routine du matin (ou du soir). (Beschrijf je ochtend- of avondroutine.)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

J'utilise ma brosse à dents trois fois par jour.

Ik gebruik mijn tandenborstel drie keer per dag.

Je prends une douche tous les deux jours, donc j'utilise mon shampooing.

Ik douche om de dag, dan gebruik ik mijn shampoo.

Je n'utilise jamais de crème.

Ik gebruik nooit crème.

Après m'être réveillé et levé, je me brosse les dents.

Nadat ik wakker word en opsta, poets ik mijn tanden.

Avant de me brosser les cheveux, je prends généralement une douche.

Voordat ik mijn haar borstel, neem ik meestal een douche.

Ensuite, j'utilise de la crème pour protéger ma peau.

Dan gebruik ik crème om mijn huid te beschermen.

...

Oefening 2: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 3: Een woord matchen

Instructie: Kom de vertalingen overeen

Je me brosse les dents deux fois par jour. (Ik poets mijn tanden twee keer per dag.)
Dans la salle de bain, il y a une grande baignoire. (In de badkamer is een groot bad.)
J'achète du shampoing pour avoir les cheveux propres. (Ik koop shampoo om mijn haar schoon te houden.)
Elle met toujours du déodorant avant de sortir. (Ze doet altijd deodorant op voordat ze weggaat.)

Oefening 4: Clusteren van woorden

Instructie: Rangschik de woorden op basis van gebruik in de badkamer of voor persoonlijke verzorging.

Objets et produits utilisés pour le bain ou la douche

Accessoires et produits pour le soin et l'hygiène personnelle

Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Se brosser zich poetsen

imparfait

Frans Nederlands
(je/j') me brossais ik poetste me
(tu) te brossais jij poetste je
(il/elle/on) se brossait hij/zij/men poetste zich
nous brossions wij poetsten ons
vous brossiez u poetste
(ils/elles) se brossaient zij poetsten

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Se maquiller zich opmaken

imparfait

Frans Nederlands
(je/j') me maquillais ik maakte mij op
(tu) te maquillais jij maakte je op
(il/elle/on) se maquillait hij/zij/men maakte zich op
nous maquillions wij maakten ons op
vous maquilliez jullie maakten zich op
(ils/elles) se maquillaient zij maakten zich op

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Frans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏