S'amuser (zich amuseren) - Futur_simple, indicatif (Toekomende tijd, indicatief) Delen Gekopieerd!
S'amuser - Verbuiging van zich amuseren in het Frans: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de future simple, de tijd van de indicatif (Futur_simple, indicatif).
Futur_simple, indicatif (Toekomende tijd, indicatief)
Alle vervoegingen en tijden: S'amuser (zich amuseren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Leerplan: Franse les - Décrire les loisirs (Hobby's beschrijven)
Vervoeging van zich amuseren in de futur simple
| Frans | Nederlands |
|---|---|
| (je/j') m'amuserai | ik zal me amuseren |
| (tu) t'amuseras | jij zal je amuseren |
| (il/elle/on) s'amusera | hij/zij/men zal zich amuseren |
| nous amuserons | wij zullen ons amuseren |
| vous amuserez | jullie zullen zich amuseren |
| (ils/elles) s'amuseront | zij zullen zich amuseren |
Voorbeeldzinnen
| Frans | Nederlands |
|---|---|
| Je m'amuserai pendant la promenade. | ik zal me amuseren tijdens de wandeling |
| Tu t'amuseras à découvrir la rivière. | Jij zult je amuseren met het ontdekken van de rivier. |
| Elle s'amusera à sauter dans le lac. | zij zal zich amuseren met springen in het meer |
| Nous nous amuserons pendant l'activité physique de demain. | Wij zullen ons amuseren tijdens de lichamelijke activiteit van morgen. |
| Vous vous amuserez pendant le temps libre. | Jullie zullen zich vermaken tijdens de vrije tijd. |
| Ils s'amuseront en faisant une randonnée. | Zij zullen zich amuseren tijdens het maken van een wandeling. |
Oefening: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies de juiste vorm.
m'amuserai, t'amuseras, s'amusera, nous amuserons, vous amuserez, s'amuseront
1.
Nous ... pendant l'activité physique de demain.
(Wij zullen ons amuseren tijdens de lichamelijke activiteit van morgen.)
2.
Vous ... pendant le temps libre.
(Jullie zullen zich vermaken tijdens de vrije tijd.)
3.
Tu ... à découvrir la rivière.
(Jij zult je amuseren met het ontdekken van de rivier.)
4.
Elle ... à sauter dans le lac.
(Zij zal zich amuseren met springen in het meer)
5.
Je ... pendant la promenade.
(Ik zal me amuseren tijdens de wandeling)
6.
Ils ... en faisant une randonnée.
(Zij zullen zich amuseren tijdens het maken van een wandeling.)