Luister- en leesmateriaal
Oefen woordenschat in context met echte materialen.
Woordenschat (20) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Gespreksoefening
Instructie:
- Dites les professions de chaque personne. (Noem de beroepen van elke persoon.)
- Quelle est votre profession ? (Wat is uw beroep?)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Voorbeeldzinnen:
Le jeune homme est étudiant. De jongeman is een student. |
La femme est mécanicienne. De vrouw is monteur. |
Michael est policier. Michael is een politieagent. |
Giulia est journaliste. Giulia is een journalist. |
Que faites-vous dans la vie ? Wat doe je voor werk? |
Je suis enseignant. Ik ben een leraar. |
... |
Oefening 2: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 3: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
Apprendre
Leren
2
Le camionneur
De vrachtwagenchauffeur
3
Le médecin
De arts
4
Le professeur
De leraar
5
Je suis étudiant
Ik ben student
Oefening 4: Zinnen herschikken
Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.
Oefening 5: Een woord matchen
Instructie: Kom de vertalingen overeen
Oefening 6: Clusteren van woorden
Instructie: Classificeer de woorden in twee groepen: beroepen en acties gerelateerd aan studies.
Métiers
Actions liées aux études
Oefening 7: Les noms et leur genre
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: Zelfnamen en hun geslacht
Toon vertaling Toon antwoordencamionneur, ouvriers, secrétaire, avocat, professeur, avocate, médecin, boulanger
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Travailler werken Delen Gekopieerd!
present
Frans | Nederlands |
---|---|
(je/j') je travaille | ik werk |
tu travailles | jij werkt |
(il/elle/on) il travaille / elle travaille / on travaille | hij werkt / zij werkt / men werkt |
nous travaillons | wij werken |
vous travaillez | u werkt |
(ils/elles) ils travaillent / elles travaillent | (zij) zij werken |
Étudier studeren Delen Gekopieerd!
present
Frans | Nederlands |
---|---|
(je/j') j'étudie | ik studeer |
tu étudies | jij studeert |
il/elle/on étudie | hij/zij/men studeert |
nous étudions | wij studeren |
vous étudiez | u studeert |
ils/elles étudient | zij studeren |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Frans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.