Travailler (werken) - Present, indicatif (Tegenwoordige tijd, indicatief)

 Travailler (werken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Travailler - Vervoeging van werken in het Frans: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, aantonende wijs (Present, indicatif).

Present, indicatif (Tegenwoordige tijd, indicatief)

Alle vervoegingen en tijden: Travailler (werken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leerplan: Franse les - Métiers et études (Beroepen en studies)

Tegenwoordige tijd van het werkwoord werken

Frans Nederlands
(je/j') je travaille ik werk
tu travailles jij werkt
(il/elle/on) il travaille / elle travaille / on travaille hij werkt / zij werkt / men werkt
nous travaillons wij werken
vous travaillez u werkt
(ils/elles) ils travaillent / elles travaillent (zij) zij werken

Voorbeeldzinnen

Frans Nederlands
Je travaille comme étudiant dans une école. Ik werk als student op een school.
Tu travailles avec le professeur ce matin. Jij werkt met de professor vanmorgen.
Il travaille chez le médecin, elle travaille à la fête. Hij werkt bij de dokter, zij werkt op het feest.
Nous travaillons avec l'infirmier à l'hôpital. Wij werken met de verpleegkundige in het ziekenhuis.
Vous travaillez avec le directeur dans le bureau. U werkt met de directeur in het kantoor.
Ils travaillent avec l'ouvrier, elles travaillent chez le boulanger. Zij werken met de arbeider, zij werken bij de bakker.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

ils, vous travaillez, on, je travaille, nous travaillons, tu travailles, travaillent, elles

1.
Il travaille chez le médecin, elle travaille à la fête.
(Hij werkt bij de dokter, zij werkt op het feest.)
2.
... avec l'infirmier à l'hôpital.
(Wij werken met de verpleegkundige in het ziekenhuis.)
3.
... avec le directeur dans le bureau.
(U werkt met de directeur in het kantoor.)
4.
... avec le professeur ce matin.
(Jij werkt met de professor vanmorgen.)
5.
... ... avec l'ouvrier, ... ... chez le boulanger.
(Zij werken met de arbeider, zij werken bij de bakker.)
6.
... comme étudiant dans une école.
(Ik werk als student op een school.)