- In het Frans bestaat er geen onzijdig geslacht.
Règle (regel) | Masculin (mannelijk) | Féminin (vrouwelijk) |
---|---|---|
Générale+ -e | Un / L' avocat (een / de advocaat) | Une / L' avocate |
-En-enne | Un / Le comédien | Une / La comédienne |
-Er-ère | Un / Le boulanger (Een / de bakker) | Une / La boulangère |
- | Un / Le médecin | Une / La médecin |
Uitzonderingen!
- L' wordt gebruikt voor een naam die begint met een klinker of een stomme h, ongeacht het geslacht van de naam.
- Sommige namen hebben totaal verschillende vormen in het mannelijk en vrouwelijk: un acteur, une actrice.
- Sommige namen die personen aanduiden veranderen niet; alleen het lidwoord geeft het geslacht aan: un/une journaliste.
Oefening 1: Les noms et leur genre
Instructie: Vul het juiste woord in.
camionneur, ouvriers, secrétaire, avocat, professeur, avocate, médecin, boulanger
1.
Boulanger/Boulangère :
Un ... prépare du pain tous les jours.
(Een bakker maakt elke dag brood klaar.)
2.
Elle est ... dans une grande entreprise.
(Zij is secretaresse in een groot bedrijf.)
3.
Camionneuse/Camionneur:
Le ... conduit un grand camion.
(De vrachtwagenchauffeur rijdt een grote vrachtwagen.)
4.
Ouvriers/Ouvrières :
J'ai un frère et une sœur qui sont ....
(Ik heb een broer en een zus die arbeiders zijn.)
5.
Avocat/Avocate:
Mon père est ....
(Mijn vader is advocaat.)
6.
Professeur/Professeure :
Il est ... de français.
(Hij is leraar Frans.)
7.
Une ... travaille à l'hôpital.
(Een geneesheer werkt in het ziekenhuis.)
8.
Avocat/Avocate :
Elle est ... dans une entreprise.
(Zij is advocaat bij een bedrijf.)
Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
étudiante
studente
2
ouvriers
arbeiders
3
secrétaire
secretaresse
4
médecin
arts