Étudier (studeren) - Present, indicatif (Tegenwoordige tijd, indicatief)

 Étudier (studeren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Étudier - Vervoeging van studeren in het Frans: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, aantonende wijs (Present, indicatif).

Present, indicatif (Tegenwoordige tijd, indicatief)

Alle vervoegingen en tijden: Étudier (studeren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leerplan: Franse les - Métiers et études (Beroepen en studies)

Vervoeging van studeren in de tegenwoordige tijd

Frans Nederlands
(je/j') j'étudie ik studeer
tu étudies jij studeert
il/elle/on étudie hij/zij/men studeert
nous étudions wij studeren
vous étudiez u studeert
ils/elles étudient zij studeren

Voorbeeldzinnen

Frans Nederlands
Je suis étudiant et j'étudie le français. Ik ben student en ik studeer Frans.
Tu étudies pour devenir médecin. Je studeer om arts te worden.
Le professeur étudie les élèves. De leraar bestudeert de leerlingen.
Nous étudions avec le directeur aujourd'hui. We studeren vandaag met de directeur.
Vous étudiez la profession du journaliste. Je bestudeert het beroep van journalist.
Ils étudient avec un étudiant maçon. Ze studeren met een leerling-metselaar.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

nous étudions, étudient, tu étudies, vous étudiez, j'étudie, étudie, ils

1.
... pour devenir médecin.
(Je studeer om arts te worden.)
2.
... avec le directeur aujourd'hui.
(We studeren vandaag met de directeur.)
3.
Le professeur ... les élèves.
(De leraar bestudeert de leerlingen.)
4.
... la profession du journaliste.
(Je bestudeert het beroep van journalist.)
5.
Je suis étudiant et ... le français.
(Ik ben student en ik studeer Frans.)
6.
... ... avec un étudiant maçon.
(Ze studeren met een leerling-metselaar.)