Frans A1.43: Routebeschrijving vragen en geven

Demander et donner des directions

Woordenschat (13)

 La direction: de richting (French)

Hier, j'ai demandé la direction de la bibliothèque en ville.

Show

Gisteren heb ik naar de route naar de bibliotheek in de stad gevraagd. Show

La direction

Show

De richting Show

 La place: het plein (French)

Demain, la place devant la bibliothèque sera très animée.

Show

Morgen zal het plein voor de bibliotheek erg druk zijn. Show

La place

Show

Het plein Show

 La droite: de rechterkant (French)

Demain, prenez la droite après la station essence, s'il vous plaît.

Show

Neem morgen na het tankstation rechts af, alstublieft. Show

La droite

Show

De rechterkant Show

 La gauche: links (French)

Demain, prends la rue à gauche après le rond-point, s'il te plaît.

Show

Neem morgen alsjeblieft de straat links na de rotonde. Show

La gauche

Show

Links Show

 Tout droit: rechtdoor (French)

Demain, allez tout droit puis tournez à gauche pour la poste.

Show

Morgen, ga rechtdoor en sla linksaf voor het postkantoor. Show

Tout droit

Show

Rechtdoor Show

 Devant: voor (French)

La bibliothèque est devant le musée, près de la place centrale.

Show

De bibliotheek is voor het museum, bij het centrale plein. Show

Devant

Show

Voor Show

 Derrière: achter (French)

La pharmacie est derrière la banque, comme la semaine dernière.

Show

De apotheek is achter de bank, net als vorige week. Show

Derrière

Show

Achter Show

 Le panneau: het bord (French)

Après-demain, il y aura un nouveau panneau près du rond-point.

Show

Overmorgen komt er een nieuw bord bij de rotonde. Show

Le panneau

Show

Het bord Show

 Le rond-point: het verkeersplein (French)

Après-demain, prenez la première sortie au rond-point pour aller à la banque.

Show

Overmorgen neemt u de eerste afslag op de rotonde om naar de bank te gaan. Show

Le rond-point

Show

Het verkeersplein Show

 À côté de ...: Naast ... (French)

La pharmacie est à côté de la poste, à visiter demain.

Show

De apotheek is naast het postkantoor, te bezoeken morgen. Show

À côté de ...

Show

Naast ... Show

 Traverser (oversteken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Tu traverses devant le panneau.

Show

Je steekt over voor het bord. Show

Traverser

Show

Oversteken Show

 Trouver (vinden) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Vous trouvez la station de métro ici.

Show

U vindt hier het metrostation. Show

Trouver

Show

Vinden Show

 Faire demi-tour: omkeren (French)

Avant-hier, j'ai dû faire demi-tour près de la station de métro.

Show

Eergisteren moest ik vlakbij het metrostation omkeren. Show

Faire demi-tour

Show

Omkeren Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Gespreksoefening

Instructie:

  1. Demander comment aller à un bâtiment. (Vragen hoe je naar een gebouw gaat.)
  2. Donnez des directions aux autres. (Geef de anderen aanwijzingen.)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Y a-t-il un arrêt de bus à proximité ?

Is er een bushalte in de buurt?

Allez tout droit puis prenez la deuxième rue à gauche.

Ga rechtdoor en neem dan de tweede straat links.

La gare est à côté du parc.

Het treinstation is naast het park.

Savez-vous où se trouve l'école ?

Weet je waar de school is?

Oui, il suffit d'aller tout droit.

Ja, je moet gewoon rechtdoor gaan.

Connaissez-vous le chemin vers la place principale ?

Weet je de weg naar het hoofdplein?

...

Oefening 2: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 3: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

La droite


De rechterkant

2

Traverser


Oversteken

3

La place


Het plein

4

La gauche


Links

5

Trouver


Vinden

Oefening 4: Zinnen herschikken

Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.

Toon antwoorden Toon vertaling
1.
rond-point, sil | Demain, prends | à gauche | après le | te plaît. | la rue
Demain, prends la rue à gauche après le rond-point, s'il te plaît.
(Neem morgen alsjeblieft de straat links na de rotonde.)
2.
animée. | la bibliothèque | place devant | Demain, la | sera très
Demain, la place devant la bibliothèque sera très animée.
(Morgen zal het plein voor de bibliotheek erg druk zijn.)
3.
rue | à | traverse | Je | pied. | la
Je traverse la rue à pied.
(Ik steek de straat te voet over.)
4.
du rond-point. | Tu trouves | à côté | la place
Tu trouves la place à côté du rond-point.
(Je vindt de plek naast de rotonde.)
5.
sortie au | Après-demain, prenez | la banque. | aller à | rond-point pour | la première
Après-demain, prenez la première sortie au rond-point pour aller à la banque.
(Overmorgen neemt u de eerste afslag op de rotonde om naar de bank te gaan.)
6.
pour la | à gauche | poste. | puis tournez | Demain, allez | tout droit
Demain, allez tout droit puis tournez à gauche pour la poste.
(Morgen, ga rechtdoor en sla linksaf voor het postkantoor.)
7.
à visiter | est à | La pharmacie | côté de | demain. | la poste,
La pharmacie est à côté de la poste, à visiter demain.
(De apotheek is naast het postkantoor, te bezoeken morgen.)

Oefening 5: Een woord matchen

Instructie: Kom de vertalingen overeen

Toon vertaling
Je cherche la place devant la mairie.
Après-demain, je vais trouver le musée.
Le panneau est à côté du rond-point.
Hier, j'ai traversé la rue à la droite.

Oefening 6: Clusteren van woorden

Instructie: Groepeer de woorden in twee categorieën op basis van hun relatie met tijd of ruimtelijke aanduidingen om ze beter te onthouden.

Expressions de temps

Indications de direction et lieu

Oefening 7: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

trouve, trouvons, trouvent, trouvez, trouves

1.
Il ... le panneau devant la rue.
(Hij vindt het bord voor de straat.)
2.
Nous ... la pharmacie à gauche.
(We vinden de apotheek links.)
3.
Vous ... la station de métro ici.
(U vindt het metrostation hier.)
4.
Je ... la direction tout droit.
(Ik vind de richting rechtdoor.)
5.
Tu ... la place à côté du rond-point.
(Je vindt de plaats naast de rotonde.)
6.
Ils ... la poste après le garage.
(Ze vinden het postkantoor na de garage.)

Oefening 8: Expression des moments

Instructie: Vul het juiste woord in.

Grammatica: Uitdrukking van momenten

Toon vertaling Toon antwoorden

le mois prochain, Le mois dernier, Avant-hier, Hier, L'année prochaine, la semaine dernière, la semaine prochaine, Après-demain

1. Le jour d'avant hier :
..., j'ai traversé le passage piéton.
(Eergisteren ben ik over het zebrapad gelopen.)
2. Le mois d'après :
Je vais traverser le pays ....
(Ik ga volgende maand door het land reizen.)
3. La semaine d'après :
Elle va voir sa famille ....
(Ze gaat volgende week haar familie bezoeken.)
4. La semaine d'avant :
Paul a fait du foot ....
(Paul heeft vorige week gevoetbald.)
5. Le jour d'avant :
..., j'ai cherché ma direction.
(Gisteren heb ik mijn richting gezocht.)
6. L'année d'après :
..., elle va avoir douze ans.
(Volgend jaar wordt ze twaalf.)
7. Le jour d'après demain :
..., tu vas voir un nouveau panneau.
(Overmorgen ga je een nieuw bord zien.)
8. Le mois d'avant :
..., j'ai pris plusieurs rond-points.
(Vorige maand heb ik meerdere rotondes genomen.)

Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Trouver vinden

present

Frans Nederlands
(je/j') trouve ik vind
(tu) trouves jij vindt
(il/elle/on) trouve hij/zij/men vindt
(nous) trouvons wij vinden
(vous) trouvez jullie vinden/u vindt
(ils/elles) trouvent zij vinden

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Frans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏