Leer hoe je in het Frans effectief kunt communiceren in een kledingwinkel. De les behandelt directe en indirecte voornaamwoorden, belangrijke woordenschat rond kleding, en handige zinnen om kleding te vragen, te passen en te kopen. Oefen met dialogen, werkwoordvervoegingen en praktische contexten voor een vlot gesprek in het Frans.
Luister- en leesmateriaal
Oefen woordenschat in context met echte materialen.
Woordenschat (17) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Zinnen herschikken
Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.
Oefening 2: Een woord matchen
Instructie: Kom de vertalingen overeen
Oefening 3: Clusteren van woorden
Instructie: Rangschik de volgende woorden in twee verschillende categorieën: « Kleding » en « Handelingen in de winkel ».
Vêtements
Actions en magasin
Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
Porter
Dragen
2
Le chapeau
De hoed
3
Les gants
De handschoenen
4
Le manteau
De jas
5
Les lunettes
De bril
Exercice 5: Exercice de conversation
Instruction:
- Dis qui porte quoi. (Zeg wie wat draagt.)
- Quels autres vêtements connaissez-vous ? (Welke andere kledingstukken ken je?)
- Décrivez les vêtements de la personne à côté de vous. (Beschrijf de kleding van de persoon naast je.)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Voorbeeldzinnen:
Il porte des gants. Hij draagt handschoenen. |
Elle porte une ceinture. Zij draagt een riem. |
Comme un autre vêtement, je connais "robe". Een ander kledingstuk dat ik ken is 'jurk'. |
Petra porte un pantalon et un pull. Petra draagt een broek en een trui. |
Elle porte des bottes. Zij draagt laarzen. |
Ma mère porte des lunettes. Mijn moeder draagt een bril. |
Que portez-vous aujourd'hui ? Wat draag je vandaag? |
... |
Oefening 6: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 7: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Je ______ une chemise pour demain.
(Ik ga een hemd ______ voor morgen.)2. Tu ______ le jean bleu ou le noir ?
(Pas je de ______ blauwe jeans of de zwarte?)3. Nous ______ souvent les magasins au centre-ville.
(Wij ______ vaak boodschappen in het stadscentrum.)4. Ils ______ un manteau chaud pour l'hiver.
(Zij ______ een warme jas voor de winter.)Oefening 8: In de kledingwinkel
Instructie:
Werkwoordschema's
Aller - Aller
Présent
- Je vais
- Tu vas
- Il/Elle va
- Nous allons
- Vous allez
- Ils/Elles vont
Essayer - Essayer
Présent
- J'essaie
- Tu essaies
- Il/Elle essaie
- Nous essayons
- Vous essayez
- Ils/Elles essaient
Choisir - Choisir
Présent
- Je choisis
- Tu choisis
- Il/Elle choisit
- Nous choisissons
- Vous choisissez
- Ils/Elles choisissent
Porter - Porter
Présent
- Je porte
- Tu portes
- Il/Elle porte
- Nous portons
- Vous portez
- Ils/Elles portent
Demander - Demander
Présent
- Je demande
- Tu demandes
- Il/Elle demande
- Nous demandons
- Vous demandez
- Ils/Elles demandent
Répondre - Répondre
Présent
- Je réponds
- Tu réponds
- Il/Elle répond
- Nous répondons
- Vous répondez
- Ils/Elles répondent
Prendre - Prendre
Présent
- Je prends
- Tu prends
- Il/Elle prend
- Nous prenons
- Vous prenez
- Ils/Elles prennent
Oefening 9: Les pronoms compléments directs
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: De lijdende voornaamwoorden
Toon vertaling Toon antwoordenles, nous, me, te, vous, le, la
Oefening 10: Les pronoms compléments indirects
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: De indirecte voornaamwoordelijke voorwerpen
Toon vertaling Toon antwoordenlui, te, leur, me
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Essayer passen Delen Gekopieerd!
present
Frans | Nederlands |
---|---|
(je/j') j'essaie/essaye | ik pas |
(tu) essaies/essayes | jij past/past |
(il/elle/on) essaie/essaye | hij/zij/men past |
(nous) essayons | wij passen |
(vous) essayez | jullie passen |
(ils/elles) essaient/essayent | zij passen |
Porter dragen Delen Gekopieerd!
present
Frans | Nederlands |
---|---|
(je/j') porte | ik draag |
(tu) portes | jij draagt |
(il/elle/on) porte | hij/zij/men draagt |
(nous) portons | wij dragen |
(vous) portez | u draagt |
(ils/elles) portent | zij dragen |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Frans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.
Welkom bij de les 'In de kledingwinkel'
In deze les leer je hoe je je makkelijk kunt redden tijdens een bezoek aan een kledingwinkel in het Frans. We richten ons op praktische zinnen en woordenschat die je nodig hebt om kleding te vragen, te passen en aan te schaffen.
Lesonderwerpen
- Directe en indirecte voornaamwoorden om aan te geven welke kledingstukken je bedoelt, zoals Je la prends (Ik neem hem/haar/het) of Tu lui montres la veste (Jij laat hem/haar het jasje zien).
- Belangrijke woordenschat rondom kledingstukken: la chemise (het overhemd), le pantalon (de broek), le manteau (de jas), les chaussures (de schoenen), enzovoorts.
- Handige zinnen om te vragen naar maten, beschikbaarheid, en om iets te passen, bijvoorbeeld: Est-ce que vous avez ce manteau en taille M ? of Je voudrais essayer cette chemise.
Praktische oefeningen
De les bevat dialogen om te oefenen met het vragen en geven van informatie in een winkel, invuloefeningen om de vervoeging van werkwoorden zoals essayer (passen/proberen) onder de knie te krijgen, en een korte verhaaltje over een bezoek aan de kledingwinkel.
Verschillen tussen het Nederlands en Frans in deze context
In het Frans worden vaak directe en indirecte voornaamwoorden gebruikt om het gesprek vloeiender te maken. Deze voornaamwoorden vervangen het zelfstandig naamwoord en kunnen soms lastig zijn, omdat het woord anders verandert dan in het Nederlands. Bijvoorbeeld, Je prends la veste wordt Je la prends. In het Nederlands zeggen we simpelweg 'Ik neem het jasje', waarbij 'het' staat voor het kledingstuk.
Ook zijn er specifieke werkwoorden zoals essayer (passen/proberen) die regelmatig worden vervoegd en vaak voorkomen in dergelijke situaties. Handige Franse zinnen om mee te starten zijn bijvoorbeeld Est-ce que je peux essayer cette chemise ? (Mag ik dit overhemd passen?) en Vous avez ce manteau en taille M ? (Heeft u deze jas in maat M?). In het Nederlands zou je zeggen: 'Mag ik dit overhemd passen?' en 'Heeft u deze jas in maat M?'.