Leer hoe je jezelf voorstelt en je naam geeft in het Frans. Deze les behandelt het stellen van eenvoudige naamvragen, de Franse alfabetspelling, basale uitspraak, en beleefde aanspreekvormen voor beginners (niveau A1). Ontdek voorbeeldzinnen, woordenschat en praktische dialogen voor echte situaties.
Luister- en leesmateriaal
Oefen woordenschat in context met echte materialen.
Woordenschat (15) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Zinnen herschikken
Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.
Oefening 2: Een woord matchen
Instructie: Kom de vertalingen overeen
Oefening 3: Clusteren van woorden
Instructie: Koppel elk woord aan de juiste categorie: aanspreekvormen voor mensen of woorden om over personen te praten.
Formules pour s'adresser aux gens
Mots pour parler des personnes
Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
Identité
Identiteit
2
S'appeler
Zich noemen
3
Le nom
De naam
4
La fille
Het meisje
5
Surnom
Bijnaam
Exercice 5: Exercice de conversation
Instruction:
- Dites le prénom et le nom de famille de chaque personne. (Noem de volledige naam en de achternaam van elke persoon.)
- Joue un dialogue dans lequel tu demandes à quelqu'un son nom et te présentes. (Speel een dialoog waarin je iemand naar hun naam vraagt en jezelf voorstelt.)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Voorbeeldzinnen:
Le nom de famille de Heidi est Schulz. De achternaam van Heidi is Schulz. |
Le surnom de Heidi est Abuelita. De bijnaam van Heidi is Abuelita. |
Comment vous appelez-vous ? Hoe heet je? |
Je m'appelle Sofia. Mijn naam is Sofia. |
Mon nom complet est Sofia Rossi. Mijn volledige naam is Sofia Rossi. |
... |
Oefening 6: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 7: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Je ___ Marie et je suis ravie de vous rencontrer.
(Ik ___ Marie en ik ben blij u te ontmoeten.)2. Comment tu ___, monsieur Dupont ?
(Hoe ___ je, meneer Dupont?)3. Madame, comment vous ___, s'il vous plaît ?
(Mevrouw, hoe ___ u alstublieft?)4. Je ___ mon nom et mon prénom sur ce formulaire.
(Ik ___ mijn naam en voornaam op dit formulier.)Oefening 8: Zich voorstellen in een nieuw kantoor
Instructie:
Werkwoordschema's
S'appeler - Heten
Présent
- Je m'appelle
- Tu t'appelles
- Il/Elle s'appelle
- Nous nous appelons
- Vous vous appelez
- Ils/Elles s'appellent
Écrire - Schrijven
Présent
- J'écris
- Tu écris
- Il/Elle écrit
- Nous écrivons
- Vous écrivez
- Ils/Elles écrivent
Travailler - Werken
Présent
- Je travaille
- Tu travailles
- Il/Elle travaille
- Nous travaillons
- Vous travaillez
- Ils/Elles travaillent
Rencontrer - Ontmoeten
Présent
- Je rencontre
- Tu rencontres
- Il/Elle rencontre
- Nous rencontrons
- Vous rencontrez
- Ils/Elles rencontrent
Demander - Vragen
Présent
- Je demande
- Tu demandes
- Il/Elle demande
- Nous demandons
- Vous demandez
- Ils/Elles demandent
Répondre - Antwoorden
Présent
- Je réponds
- Tu réponds
- Il/Elle répond
- Nous répondons
- Vous répondez
- Ils/Elles répondent
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
S'appeler zich noemen Delen Gekopieerd!
present
Frans | Nederlands |
---|---|
(je/j') m'appelle | ik heet |
(tu) t'appelles | jij heet |
(il/elle/on) s'appelle | hij/zij/men noemt |
nous appelons | wij noemen ons |
vous appelez | u noemt zich |
(ils/elles) s'appellent | zij noemen zich |
Écrire schrijven Delen Gekopieerd!
present
Frans | Nederlands |
---|---|
(je/j') j'écris | ik schrijf |
tu écris | jij schrijft |
il/elle/on écrit | hij/zij/men schrijft |
nous écrivons | wij schrijven |
vous écrivez | u schrijft |
ils/elles écrivent | zij schrijven |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Frans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.
Basisles Frans: Je naam vertellen
In deze les leer je hoe je jezelf in het Frans voorstelt, een van de allereerste stappen bij het communiceren in een nieuwe taal. Je ontdekt hoe je vragen stelt als "Comment tu t'appelles ?" (Hoe heet je?) en antwoordt met uitspraken zoals "Je m'appelle Marie, et toi ?" (Ik heet Marie, en jij?). Daarnaast behandelen we het Franse alfabet en de uitspraak, zodat je correct kunt spellen en begrijpen hoe namen worden uitgesproken, bijvoorbeeld "Mon surnom s'écrit J-O-U-R-D-A-N" (Mijn bijnaam wordt gespeld als J-O-U-R-D-A-N).
Wat leer je precies?
- Persoonlijke voorstellingen: Zinnen om je naam te geven en te vragen.
- Formele en informele aanspreekvormen: Gebruik van "Monsieur", "Madame" en hun combinatie met naamvragen.
- Het Franse alfabet en spelling: Hoe je namen kunt spellen en correct uitspreken.
- Basisuitspraak: Introductie tot klanken en uitspraakregels, essentieel voor correcte communicatie.
Gebruik van formulieren en beleefdheid
Je krijgt voorbeelden van gesprekken, bijvoorbeeld in een kantooromgeving: "Monsieur Dupont, quel est votre prénom ?" (Meneer Dupont, wat is uw voornaam?). Ook leer je beleefde vragen gebruiken, die verschillen van de informele omgang zoals "Comment tu t'appelles ?"
Belangrijke woorden en uitdrukkingen
- Formules voor aanspreking: Monsieur, Madame, Je me présente, Comment tu t'appelles ?
- Woorden over personen: Le garçon (de jongen), La fille (het meisje), Le nom (de naam), Le prénom (de voornaam)
Verschillen tussen het Nederlands en Frans
In het Frans is het gebruikelijk om met verschillende aanspreekvormen te werken, zoals "tu" (informeel) en "vous" (formeel), wat duidelijker verschillend is dan in het Nederlands. Het stellen van naamvragen is in het Frans vaak uitgebreider en beleefder, bijvoorbeeld door de toevoeging van titels (Monsieur, Madame).
Een paar nuttige uitdrukkingen en hun Nederlandse equivalenten:
Comment tu t'appelles ? – Hoe heet je?
Je m'appelle... – Ik heet...
Pourriez-vous écrire votre nom, s'il vous plaît ? – Kunt u alstublieft uw naam schrijven?
Let op hoe in het Frans de reflexieve werkwoorden gebruikt worden (s'appeler) wat niet zo direct in het Nederlands voorkomt.