Frans A1.1: Groeten en afscheid

Salutations et adieux

Woordenschat (14)

 Bonjour: goedendag (French)

Bonjour, comment ça va ? Nous sommes ici pour discuter.

Show

Hallo, hoe gaat het? We zijn hier om te praten. Show

Bonjour

Show

Goedendag Show

 Être (zijn) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Il est tard, bonsoir monsieur.

Show

Het is laat, goedenavond meneer. Show

Être

Show

Zijn Show

 Bonsoir: goedenavond (French)

Bonsoir Madame, comment ça va ce soir ?

Show

Goedenavond mevrouw, hoe gaat het vanavond? Show

Bonsoir

Show

Goedenavond Show

 Bon après-midi: goedemiddag (French)

Bonjour, je vous souhaite un bon après-midi et une bonne conversation.

Show

Goedemiddag, ik wens u een goed gesprek. Show

Bon après-midi

Show

Goedemiddag Show

 Salut: hallo (French)

Salut, c’est moi, comment ça va aujourd’hui ?

Show

Hoi, met mij, hoe gaat het vandaag? Show

Salut

Show

Hallo Show

 Avoir (hebben) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Nous avons une réunion aujourd'hui.

Show

We hebben vandaag een vergadering. Show

Avoir

Show

Hebben Show

 Comment ça va ?: Hoe gaat het? (French)

Bonjour Madame, comment ça va aujourd’hui ?

Show

Hallo mevrouw, hoe gaat het vandaag? Show

Comment ça va ?

Show

Hoe gaat het? Show

 Au revoir: Tot ziens (French)

Je te dis au revoir, à demain si tu veux bien.

Show

Ik zeg je gedag, tot morgen als je dat goed vindt. Show

Au revoir

Show

Tot ziens Show

 À demain: Tot morgen (French)

Salut, on se voit demain ? À demain, prends soin de toi !

Show

Hoi, zien we elkaar morgen? Tot morgen, zorg goed voor jezelf! Show

À demain

Show

Tot morgen Show

 Monsieur: Meneer (French)

Bonjour Monsieur, comment ça va aujourd'hui ?

Show

Hallo meneer, hoe gaat het vandaag? Show

Monsieur

Show

Meneer Show

 Madame: Mevrouw (French)

Bonjour Madame, comment ça va aujourd'hui ?

Show

Goedendag mevrouw, hoe gaat het vandaag? Show

Madame

Show

Mevrouw Show

 Aujourd'hui: Vandaag (French)

Bonjour, comment ça va aujourd'hui ? Je suis content de te voir.

Show

Hallo, hoe gaat het vandaag? Ik ben blij je te zien. Show

Aujourd'hui

Show

Vandaag Show

 Merci: Bedankt (French)

Merci, tu es très gentil de m’aider aujourd’hui.

Show

Bedankt, je bent heel vriendelijk dat je me vandaag helpt. Show

Merci

Show

Bedankt Show

 Enchanté: Aangenaam (French)

Enchanté, je suis Monsieur Dupont, ravi de vous rencontrer.

Show

Aangenaam, ik ben meneer Dupont, prettig u te ontmoeten. Show

Enchanté

Show

Aangenaam Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Gespreksoefening

Instructie:

  1. Utilisez la salutation appropriée dans chaque situation et engagez une petite conversation. (Gebruik de juiste begroeting in elke situatie en begin een praatje.)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Bonjour !

Goedemorgen!

Bon après-midi !

Goedemiddag!

Bonsoir !

Goedenavond!

Comment ça va ?

Hoe gaat het met je?

Bien. Et toi?

Prima. En met jou?

À plus tard !

Tot ziens!

Désolé, pouvez-vous répéter, s'il vous plaît ?

Sorry, kun je het herhalen alsjeblieft?

Je ne comprends pas.

Ik begrijp het niet.

Pourriez-vous l'épeler ?

Kunt u dat spellen?

Enchanté de vous rencontrer.

Aangenaam kennis te maken.

...

Oefening 2: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 3: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

Madame


Mevrouw

2

Bon après-midi


Goedemiddag

3

Bonjour


Goedendag

4

À demain


Tot morgen

5

Salut


Hallo

Oefening 4: Zinnen herschikken

Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.

Toon antwoorden Toon vertaling
1.
Dupont, ravi | de vous | suis Monsieur | rencontrer. | Enchanté, je
Enchanté, je suis Monsieur Dupont, ravi de vous rencontrer.
(Aangenaam, ik ben meneer Dupont, prettig u te ontmoeten.)
2.
! | soin de toi | À demain, prends | Salut, on se | voit demain ?
Salut, on se voit demain ? À demain, prends soin de toi !
(Hoi, zien we elkaar morgen? Tot morgen, zorg goed voor jezelf!)
3.
une bonne | Bonjour, je | conversation. | après-midi et | un bon | vous souhaite
Bonjour, je vous souhaite un bon après-midi et une bonne conversation.
(Goedemiddag, ik wens u een goed gesprek.)
4.
comment ça | Bonjour Monsieur, | ? | va aujourdhui
Bonjour Monsieur, comment ça va aujourd'hui ?
(Hallo meneer, hoe gaat het vandaag?)
5.
tu veux | demain si | bien. | dis au | Je te | revoir, à
Je te dis au revoir, à demain si tu veux bien.
(Ik zeg je gedag, tot morgen als je dat goed vindt.)
6.
sommes ici | ça va | Bonjour, comment | pour discuter. | ? Nous
Bonjour, comment ça va ? Nous sommes ici pour discuter.
(Hallo, hoe gaat het? We zijn hier om te praten.)
7.
aujourdhui. | avons | réunion | Nous | une
Nous avons une réunion aujourd'hui.
(We hebben vandaag een vergadering.)

Oefening 5: Een woord matchen

Instructie: Kom de vertalingen overeen

Toon vertaling
Bonjour, comment ça va aujourd'hui ?
Je suis enchanté de faire votre connaissance, Madame.
Nous avons un bon après-midi avec nos amis.
Au revoir, à demain Monsieur !

Oefening 6: Clusteren van woorden

Instructie: Verdeel de volgende woorden in twee categorieën, afhankelijk van het moment waarop je ze in een gesprek gebruikt.

Salutations (pour commencer une conversation)

Adieux (pour finir une conversation)

Oefening 7: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies het juiste werkwoord en de juiste tijd.

Toon vertaling Toon antwoorden

suis, nous avons, sommes, vous avez, tu as, ils, on, est, ont

1.
Elle a un b... après-midi.
(Ze heeft een goede middag.)
2.
Il ... tard, bonsoir monsieur.
(Vertaling laden...)
3.
... une réunion aujourd'hui.
(We hebben vandaag een vergadering.)
4.
... un bonjour pour monsieur?
(Heb je een groet voor meneer?)
5.
... ... au revoir à dire.
(Zij hebben afscheid te nemen.)
6.
Nous ... ici aujourd'hui, bonjour.
(Vertaling laden...)
7.
... comment ça va ?
(Je hebt het, hoe gaat het?)
8.
Je ... monsieur dupont. bonjour.
(Vertaling laden...)

Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

A1.1.1 Grammaire

Les pronoms personnels

Persoonlijke voornaamwoorden


Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Avoir hebben

present

Frans Nederlands
(je/j') j'ai ik heb
tu as jij hebt
(il/elle/on) il a / elle a / on a Vertaling laden...
nous avons we hebben
vous avez u heeft
(ils/elles) ils ont / elles ont Vertaling laden...

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Être zijn

present

Frans Nederlands
(je/j') suis ik ben
(tu) es jij bent
(il/elle/on) est hij/zij/men is
(nous) sommes Vertaling laden...
(vous) êtes Vertaling laden...
(ils/elles) sont zij zijn

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Frans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏