Ontdek hoe je in het Frans het weer beschrijft en praat over tijd met voorzetsels zoals en, à, avant en après. Leer praktische woordenschat over weersomstandigheden zoals regen, sneeuw en zon, en oefen met eenvoudige dialogen over het actuele weer en weersvoorspellingen. Deze les is ideaal voor beginners (A1) die hun spreek- en schrijfvaardigheid willen ontwikkelen en vertrouwd willen raken met veelgebruikte uitdrukkingen en de basisgrammatica rond het weer.
Luister- en leesmateriaal
Oefen woordenschat in context met echte materialen.
Woordenschat (16) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Zinnen herschikken
Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.
Oefening 2: Een woord matchen
Instructie: Kom de vertalingen overeen
Oefening 3: Clusteren van woorden
Instructie: Rangschik deze woorden volgens of ze het weer beschrijven of een natuurlijk meteorologisch fenomeen.
Expressions pour parler du temps qu'il fait
Phénomènes météorologiques naturels
Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
Ensoleillé
Zonnig
2
Neiger
Neigen
3
La neige
De sneeuw
4
Froid
Koud
5
Le brouillard
De mist
Exercice 5: Exercice de conversation
Instruction:
- Décris quel temps il fait sur l'image. (Vertel wat voor weer het is op de foto.)
- Indiquez quel temps il fait actuellement dans votre ville. (Vertel wat voor weer het nu is in jouw stad.)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Oefening 6: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 7: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Il ____ beau aujourd'hui, le soleil brille.
(Het ____ mooi weer vandaag, de zon schijnt.)2. Demain, il ____ froid le matin.
(Morgen ____ het koud in de ochtend.)3. Il ____ souvent en avril en France.
(Het ____ vaak in april in Frankrijk.)4. Après-midi, il ____ mauvais avec du vent.
(In de namiddag ____ het slecht weer met wind.)Oefening 8: Over het weer praten voor het weekend
Instructie:
Werkwoordschema's
Faire - Faire
Présent
- je fais
- tu fais
- il/elle/on fait
- nous faisons
- vous faites
- ils/elles font
Regarder - Regarder
Présent
- je regarde
- tu regardes
- il/elle/on regarde
- nous regardons
- vous regardez
- ils/elles regardent
Pleuvoir - Pleuvoir
Présent
- il pleut
Briller - Briller
Présent
- je brille
- tu brilles
- il/elle/on brille
- nous brillons
- vous brillez
- ils/elles brillent
Prendre - Prendre
Présent
- je prends
- tu prends
- il/elle/on prend
- nous prenons
- vous prenez
- ils/elles prennent
Oefening 9: Les prépositions de temps: "En, À, Avant, Après"
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: De tijdvoorzetsels: "En, À, Avant, Après"
Toon vertaling Toon antwoordenaprès, avant, en, à
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
A1.10.2 Grammaire
Les prépositions de temps: "En, À, Avant, Après"
De tijdvoorzetsels: "En, À, Avant, Après"
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Faire doen Delen Gekopieerd!
present
Frans | Nederlands |
---|---|
(je/j') je fais / j'fais | ik doe |
tu fais | jij doet |
(il/elle/on) il fait / elle fait / on fait | hij doet / zij doet / men doet |
nous faisons | wij doen |
vous faites | jullie doen/u doet |
(ils/elles) ils font / elles font | zij doen |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Frans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.
Overzicht van de les: Weer en tijdsaanduidingen in het Frans
Deze les richt zich op het beschrijven van het weer in verschillende contexten in het Frans, met een focus op praktische dialogen, zinnen en grammaticale structuren op A1-niveau. Je leert woordenschat over natuurlijke weersverschijnselen zoals la pluie (regen), la neige (sneeuw) en l'orage (onweer), evenals uitdrukkingen om het weer te omschrijven, zoals il fait beau (het is mooi weer) en il pleut (het regent).
Belangrijke grammatica: Preposities van tijd
Je oefent met Franse voorzetsels die veel voorkomen bij tijdsaanduidingen:
- en (in, tijdens een langere periode, bv. en hiver - in de winter)
- à (om, bij een specifiek tijdstip, bv. à midi - om twaalf uur)
- avant (voor)
- après (na)
Praktische oefeningen en dialogen
De les bevat interactieve dialogen over het weer, zoals het bespreken van het actuele weer (Quel temps fait-il aujourd’hui ?) en het voorspellen van de week (En été, il fait souvent très chaud.). Ook leer je om het weer te bespreken in de context van evenementen, wat de communicatie in het echte leven ondersteunt.
Verbindingswoorden en grammaticahoek
Er zijn oefeningen met werkwoordsvervoegingen van basiswerkwoorden zoals faire (doen/maken), pleuvoir (regenen) en briller (schijnen), waardoor je zinnen kunt maken zoals Il fait beau en Il pleut souvent en avril. Daarnaast vind je een korte verhaaloefening om werkwoorden in context te studeren.
Opmerkingen over verschillen tussen Frans en Nederlands
In het Frans worden tijdsvoorzetsels vaak vast gebruikt met seizoenen en tijdstippen, terwijl in het Nederlands de constructies soms anders zijn. Bijvoorbeeld, en hiver betekent 'in de winter', maar we zeggen in het Nederlands altijd 'in', nooit 'op' voor seizoenen. Verder maakt Frans veelvuldig gebruik van vaste uitdrukkingen zoals il fait voor het weer, waar het Nederlands eerder het werkwoord 'zijn' gebruikt (het is mooi weer). Ook is het woord temps dubbelzinnig, het kan 'weer' of 'tijd' betekenen, afhankelijk van de context.
Handige Franse zegswijzen en hun Nederlandse equivalenten:
- Il fait beau - Het is mooi weer
- Il pleut - Het regent
- Avant - Voor
- Après - Na