Faire (doen) - Present, indicatif (Tegenwoordige tijd, indicatief)

 Faire (doen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Faire - Verbuiging van doen in het Frans: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, bedrijvende wijs (Present, indicatif).

Present, indicatif (Tegenwoordige tijd, indicatief)

Alle vervoegingen en tijden: Faire (doen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leerplan: Franse les - Appareils ménagers (Huishoudelijke apparaten)

Tegenwoordige tijd van doen

Frans Nederlands
(je/j') je fais / j'fais ik doe
tu fais jij doet
(il/elle/on) il fait / elle fait / on fait hij doet / zij doet / men doet
nous faisons wij doen
vous faites jullie doen/u doet
(ils/elles) ils font / elles font zij doen

Voorbeeldzinnen

Frans Nederlands
Je fais beau aujourd'hui avec le soleil. Ik zie er vandaag mooi uit met de zon.
Tu fais froid ce matin à cause du vent. Je hebt het koud deze ochtend vanwege de wind.
Il fait mauvais à cause de la pluie. Het is slecht weer vanwege de regen.
Nous faisons attention au brouillard ce soir. We letten vanavond op de mist.
Vous faites trop de nuages cet après-midi. Je maakt te veel wolken vanmiddag.
Ils font de la neige en hiver ici. Ze maken hier sneeuw in de winter.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

font, on, ils, vous faites, nous faisons, fais, tu fais, je

1.
... ... de la neige en hiver ici.
(Ze maken hier sneeuw in de winter.)
2.
Il fait mauvais à cause de la pluie.
(Het is slecht weer vanwege de regen.)
3.
... froid ce matin à cause du vent.
(Je hebt het koud deze ochtend vanwege de wind.)
4.
... attention au brouillard ce soir.
(We letten vanavond op de mist.)
5.
... trop de nuages cet après-midi.
(Je maakt te veel wolken vanmiddag.)
6.
... ... beau aujourd'hui avec le soleil.
(Ik zie er vandaag mooi uit met de zon.)