A2.29: Bij de makelaar

Chez l'agent immobilier

Woordenschat (19)

 La vente: De verkoop (French)

La vente

Show

De verkoop Show

 Spacieux: Ruim (French)

Spacieux

Show

Ruim Show

 Moderne: modern (French)

Moderne

Show

Modern Show

 Une annonce: Een advertentie (French)

Une annonce

Show

Een advertentie Show

 La location: De huur (French)

La location

Show

De huur Show

 Meublé: gemeubileerd (French)

Meublé

Show

Gemeubileerd Show

 Les charges: de kosten (French)

Les charges

Show

De kosten Show

 Signer un contrat: Een contract tekenen (French)

Signer un contrat

Show

Een contract tekenen Show

 Chercher un appartement: Een appartement zoeken (French)

Chercher un appartement

Show

Een appartement zoeken Show

 Déménager (verhuizen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Déménager

Show

Verhuizen Show

 Visiter (bezoeken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Visiter

Show

Bezoeken Show

 Vivre en location: wonen in een huurwoning (French)

Vivre en location

Show

Wonen in een huurwoning Show

 L'agence immobilière: Het makelaarskantoor (French)

L'agence immobilière

Show

Het makelaarskantoor Show

 La résidence secondaire: het tweede huis (French)

La résidence secondaire

Show

Het tweede huis Show

 La colocation: Het samenwonen (French)

La colocation

Show

Het samenwonen Show

 Emménager (verhuizen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Emménager

Show

Verhuizen Show

 Le quartier résidentiel: de woonwijk (French)

Le quartier résidentiel

Show

De woonwijk Show

 La superficie: de oppervlakte (French)

La superficie

Show

De oppervlakte Show

 Le financement: De financiering (French)

Le financement

Show

De financiering Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Gespreksoefening

Instructie:

  1. Louez-vous l'appartement ou la maison où vous vivez ou l'avez-vous achetée ? (Huur je het appartement of huis waar je woont, of heb je het gekocht?)
  2. Avez-vous dû rénover votre maison ? Combien de temps cela a-t-il pris ? (Moest u uw huis renoveren? Hoe lang heeft dat geduurd?)
  3. Votre logement était-il meublé ou vide lorsque vous avez emménagé ? (Was uw huis gemeubileerd of leeg toen u er introk?)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Je loue mon appartement. Mais je vais bientôt acheter une maison.

Ik huur mijn appartement. Maar ik zal binnenkort een huis kopen.

J'ai acheté notre maison il y a 2 ans avec mon partenaire.

Ik heb ons huis 2 jaar geleden samen met mijn partner gekocht.

Nous avons dû rénover presque toute la maison. Cela nous a pris plus d'un an.

We moesten bijna het hele huis renoveren. Het kostte ons meer dan een jaar.

Mon appartement avait été fraîchement rénové lorsque je l'ai acheté et m'y suis installé.

Mijn appartement was net gerenoveerd toen ik het kocht en erin trok.

L'appartement était entièrement meublé lorsque j'ai emménagé.

Het appartement was volledig gemeubileerd toen ik er introk.

Certaines pièces de la maison étaient meublées, d'autres ne l'étaient pas.

Sommige kamers in het huis waren gemeubileerd, andere niet.

...

Oefening 2: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 3: Een woord matchen

Instructie: Kom de vertalingen overeen

Je voudrais visiter l'appartement avant de signer le contrat. (Ik zou het appartement willen bezoeken voordat ik het contract teken.)
La superficie du studio est idéale pour un étudiant seul. (De oppervlakte van de studio is ideaal voor een student alleen.)
Si je déménageais dans ce quartier résidentiel, je profiterais du calme et de la verdure. (Als ik naar deze woonwijk verhuisde, zou ik genieten van de rust en het groen.)
L'agence immobilière propose une annonce pour une maison moderne. (Het makelaarskantoor biedt een advertentie aan voor een moderne woning.)

Oefening 4: Clusteren van woorden

Instructie: Verdeel deze woorden in twee categorieën: die betrekking hebben op de aankoop of verkoop van een onroerend goed en die betrekking hebben op de verhuur of het wonen in huur.

Achat et vente immobilière

Location et vie locative

Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Déménager verhuizen

conditionnel_present

Frans Nederlands
(je/j') déménagerais Ik zou verhuizen
(tu) déménagerais jij zou verhuizen
(il/elle/on) déménagerait hij zou verhuizen/zij zou verhuizen/men zou verhuizen
(nous) déménagerions wij zouden verhuizen
(vous) déménageriez jullie zouden verhuizen
(ils/elles) déménageraient zij zouden verhuizen

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Visiter bezoeken

conditionnel_present

Frans Nederlands
(je/j') je visiterais ik zou bezoeken
tu visiterais jij zou bezoeken
il/elle/on visiterait hij/zij/men zou bezoeken
nous visiterions wij zouden bezoeken
vous visiteriez u zou bezoeken
ils/elles visiteraient zij zouden bezoeken

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Frans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏