Déménager (verhuizen) - Conditionnel_present, conditionnel (Onvoltooid tegenwoordige tijd van de aanvoegende wijs, voorwaardelijke wijs)

 Déménager (verhuizen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Déménager - Vervoeging van verhuizen in het Frans: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de voorwaardelijke wijs tegenwoordige tijd, voorwaardelijke tijd (Conditionnel_present, conditionnel).

Conditionnel_present, conditionnel (Onvoltooid tegenwoordige tijd van de aanvoegende wijs, voorwaardelijke wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Déménager (verhuizen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leerplan: Franse les - Chez l'agent immobilier (Bij de makelaar)

vervoeging van verhuizen in de onvoltooid tegenwoordige tijd van de aanvoegende wijs

Frans Nederlands
(je/j') déménagerais Ik zou verhuizen
(tu) déménagerais jij zou verhuizen
(il/elle/on) déménagerait hij zou verhuizen/zij zou verhuizen/men zou verhuizen
(nous) déménagerions wij zouden verhuizen
(vous) déménageriez jullie zouden verhuizen
(ils/elles) déménageraient zij zouden verhuizen

Voorbeeldzinnen

Frans Nederlands
Je déménagerais dans un appartement spacieux. Ik zou naar een ruim appartement verhuizen.
Tu déménagerais si la location était moderne. Je zou verhuizen als de huur modern was.
Il déménagerait après avoir visité l'annonce. Hij zou verhuizen nadat hij de advertentie heeft bekeken.
Nous déménagerions pour signer un contrat demain. We zouden verhuizen om morgen een contract te tekenen.
Vous déménageriez si les charges étaient incluses. Zou u verhuizen als de servicekosten inbegrepen waren?
Ils déménageraient pour profiter de la vente. Ze zouden verhuizen om van de uitverkoop te profiteren.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

déménageraient, déménageriez, déménagerais, déménagerait, déménagerions

1.
Ils ... pour profiter de la vente.
(Ze zouden verhuizen om van de uitverkoop te profiteren.)
2.
Vous ... si les charges étaient incluses.
(Zou u verhuizen als de servicekosten inbegrepen waren?)
3.
Nous ... pour signer un contrat demain.
(We zouden verhuizen om morgen een contract te tekenen.)
4.
Il ... après avoir visité l'annonce.
(Hij zou verhuizen nadat hij de advertentie heeft bekeken.)
5.
Tu ... si la location était moderne.
(Je zou verhuizen als de huur modern was.)
6.
Je ... dans un appartement spacieux.
(Ik zou naar een ruim appartement verhuizen.)