Frans A1.35: Huisvesting en accommodatie

Logement et hébergement

Woordenschat (12)

 Le locataire: De huurder (French)

Le locataire est en train de signer le contrat avec le propriétaire.

Show

De huurder is de huurovereenkomst met de verhuurder aan het ondertekenen. Show

Le locataire

Show

De huurder Show

 Un immeuble: een flatgebouw (French)

Vous êtes en train de visiter un immeuble dans ce quartier.

Show

U bent een gebouw aan het bezichtigen in deze wijk. Show

Un immeuble

Show

Een flatgebouw Show

 La tour: De toren (French)

Nous sommes en train de visiter la tour avant de signer le contrat.

Show

We zijn de toren aan het bezoeken voordat we het contract ondertekenen. Show

La tour

Show

De toren Show

 Le quartier: de wijk (French)

Je suis en train de choisir le quartier pour mon nouvel appartement.

Show

Ik ben bezig met het kiezen van de buurt voor mijn nieuwe appartement. Show

Le quartier

Show

De wijk Show

 Le logement: De woning (French)

Vous êtes en train de chercher un logement dans ce quartier calme.

Show

U bent op zoek naar een woning in deze rustige wijk. Show

Le logement

Show

De woning Show

 La villa: De villa (French)

Elle est en train de visiter la villa avant de la louer.

Show

Ze is de villa aan het bekijken voordat ze hem gaat huren. Show

La villa

Show

De villa Show

 Le propriétaire: de eigenaar (French)

Nous sommes en train de poser des questions au propriétaire du logement.

Show

We zijn vragen aan het stellen aan de verhuurder van de woning. Show

Le propriétaire

Show

De eigenaar Show

 Le lotissement : De woonwijk (French)

Vous êtes en train de visiter le lotissement près du centre-ville.

Show

Je bent een nieuwe woonwijk aan het bezoeken vlakbij het centrum. Show

Le lotissement

Show

De woonwijk Show

 Signer (te ondertekenen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Il signe le bail pour un appartement.

Show

Hij tekent het huurcontract voor een appartement. Show

Signer

Show

Te ondertekenen Show

 Louer (huren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Vous louez une maison avec un propriétaire sérieux.

Show

Je huurt een huis van een serieuze eigenaar. Show

Louer

Show

Huren Show

 Aller (gaan) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Je vais en hiver à la montagne.

Show

Ik ga in de winter naar de bergen. Show

Aller

Show

Gaan Show

 Partager un logement: Een woning delen (French)

Vous êtes en train de partager un logement pour réduire le loyer.

Show

Je deelt een woning om de huur te verlagen. Show

Partager un logement

Show

Een woning delen Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Gespreksoefening

Instructie:

  1. Parlez à l'agent immobilier. Quel type de logement voulez-vous louer ? (Praat met de makelaar. Wat voor soort accommodatie wil je huren?)
  2. Nommez et décrivez les types d'hébergements dans les images. Pensez aux prix. (Noem en beschrijf de soorten accommodaties op de foto's. Denk aan de prijzen.)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Puis-je louer la villa pour le week-end ? Elle est très grande avec une belle piscine.

Kan ik de villa voor het weekend huren? Het is heel groot met een mooi zwembad.

Je veux louer une chambre dans cet hôtel pour deux mois.

Ik wil een kamer in dit hotel huren voor twee maanden.

Je pense que le loyer est trop cher.

Ik vind de huur te duur.

Je préfère louer une chambre partagée parce que c'est moins cher.

Ik geef de voorkeur aan het huren van een gedeelde kamer omdat het goedkoper is.

J'aime vivre avec plus de gens. Donc je veux partager un appartement mais je veux une chambre individuelle.

Ik woon graag met meer mensen. Dus ik wil een appartement delen, maar ik wil een eigen kamer.

Je cherche une maison à louer avec mon partenaire.

Ik ben op zoek naar een huis om samen met mijn partner te huren.

...

Oefening 2: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 3: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

La tour


De toren

2

Louer


Huren

3

Partager un logement


Een woning delen

4

Signer


Te ondertekenen

5

Aller


Gaan

Oefening 4: Zinnen herschikken

Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.

Toon antwoorden Toon vertaling
1.
près du | Vous êtes | de visiter | le lotissement | centre-ville. | en train
Vous êtes en train de visiter le lotissement près du centre-ville.
(Je bent een nieuwe woonwijk aan het bezoeken vlakbij het centrum.)
2.
train de | signer le | contrat avec | le propriétaire. | Le locataire | est en
Le locataire est en train de signer le contrat avec le propriétaire.
(De huurder is de huurovereenkomst met de verhuurder aan het ondertekenen.)
3.
dans le | un immeuble | lotissement. | Nous louons
Nous louons un immeuble dans le lotissement.
(Wij huren een gebouw in de woonwijk.)
4.
pour réduire | un logement | le loyer. | en train | Vous êtes | de partager
Vous êtes en train de partager un logement pour réduire le loyer.
(Je deelt een woning om de huur te verlagen.)
5.
de chercher | dans ce | quartier calme. | en train | un logement | Vous êtes
Vous êtes en train de chercher un logement dans ce quartier calme.
(U bent op zoek naar een woning in deze rustige wijk.)
6.
en train | avant de | de visiter | la villa | la louer. | Elle est
Elle est en train de visiter la villa avant de la louer.
(Ze is de villa aan het bekijken voordat ze hem gaat huren.)
7.
la tour avant | contrat. | train de visiter | de signer le | Nous sommes en
Nous sommes en train de visiter la tour avant de signer le contrat.
(We zijn de toren aan het bezoeken voordat we het contract ondertekenen.)

Oefening 5: Een woord matchen

Instructie: Kom de vertalingen overeen

Toon vertaling
Je suis en train de signer le contrat de location.
Le locataire loue une petite villa près de la mer.
L'agence immobilière est en train de montrer un immeuble dans ce quartier.
Le propriétaire habite dans un lotissement calme en ville.

Oefening 6: Clusteren van woorden

Instructie: Vertaling laden...

Types de logement

Personnes liées à la location

Oefening 7: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies het juiste werkwoord en de juiste tijd.

Toon vertaling Toon antwoorden

louent, ils, signent, signe, vous louez, je loue, signons, loue, signes

1.
Tu ... avec le propriétaire ce soir.
(Je tekent vanavond met de eigenaar.)
2.
... ... des appartements en face du parc.
(Vertaling laden...)
3.
Nous ... ensemble pour ce logement.
(Wij tekenen samen voor deze woning.)
4.
... un appartement dans ce quartier.
(Ik huur een appartement in deze wijk.)
5.
Je ... le contrat de location aujourd'hui.
(Ik onderteken vandaag het huurcontract.)
6.
Ils ... le contrat pour la villa.
(Ze tekenen het contract voor de villa.)
7.
... une maison avec un propriétaire sérieux.
(U huurt een huis van een serieuze eigenaar.)
8.
Le locataire ... un logement ici.
(Vertaling laden...)

Oefening 8: Le présent progressif: "Être en train de"

Instructie: Vul het juiste woord in.

Grammatica: De tegenwoordige tijd: "Être en train de"

Toon vertaling Toon antwoorden

êtes en train de, suis en train de, sommes en train de, sont en train d', es en train de, est en train de

1.
Elle ... préparer le contrat de location avec le propriétaire.
(Ze is het huurcontract met de eigenaar aan het voorbereiden.)
2.
Tu ... décorer le logement.
(Je bent het huis aan het versieren.)
3.
Ils ...acheter un appartement.
(Ze zijn een appartement aan het kopen.)
4.
Je ... choisir le quartier où habiter.
(Ik ben bezig de wijk te kiezen waar ik ga wonen.)
5.
Je ... signer le contrat de location.
(Ik ben bezig het huurcontract te ondertekenen.)
6.
Vous ... comparer les logements du lotissement.
(Je bent bezig de woningen in de woonwijk te vergelijken.)
7.
Nous ... visiter la tour.
(We zijn de toren aan het bezoeken.)
8.
Elle ... visiter la villa.
(Ze is de villa aan het bezoeken.)

Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

A1.35.1 Grammaire

Le présent progressif: "Être en train de"

De tegenwoordige tijd: "Être en train de"


Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Signer te ondertekenen

present

Frans Nederlands
(je/j') signe ik onderteken
(tu) signes jij tekent
(il/elle/on) signe hij/zij/men tekent
(nous) signons wij tekenen
(vous) signez u te ondertekenen
(ils/elles) signent zij ondertekenen

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Louer huren

present

Frans Nederlands
(je/j') je loue ik huur
tu loues jij huurt
il/elle/on loue hij/zij/men huurt
nous louons wij huren
vous louez u huurt
ils/elles louent zij huren

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Frans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏