Louer (huren) - Present, indicatif (Tegenwoordige tijd, indicatief) Delen Gekopieerd!

Louer - Vervoeging van huren in het Frans: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, indicatief (Present, indicatif).
Present, indicatif (Tegenwoordige tijd, indicatief)
Alle vervoegingen en tijden: Louer (huren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Leerplan: Franse les - Logement et hébergement (Huisvesting en accommodatie)
Vervoeging van huren in de tegenwoordige tijd
Frans | Nederlands |
---|---|
(je/j') je loue | ik huur |
tu loues | jij huurt |
il/elle/on loue | hij/zij/men huurt |
nous louons | wij huren |
vous louez | u huurt |
ils/elles louent | zij huren |
Voorbeeldzinnen
Frans | Nederlands |
---|---|
Je loue un appartement dans ce quartier. | Ik huur een appartement in deze wijk. |
Tu loues la villa près de l'immeuble. | Jij huurt de villa dichtbij het gebouw. |
Le propriétaire loue un logement ici. | Hij verhuurt hier een woning. |
Nous louons un lotissement pour vivre ensemble. | Wij huren een woonwijk om samen te leven. |
Vous louez un logement avec le locataire. | U huurt een woning met de huurder. |
Ils louent la tour au centre-ville. | zij huren de toren in het centrum van de stad |
Oefening: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies de juiste vorm.
je loue, loue, nous louons, ils, tu loues, louent, vous louez
1.
... un appartement dans ce quartier.
(Ik huur een appartement in deze wijk.)
2.
... la villa près de l'immeuble.
(Jij huurt de villa dichtbij het gebouw.)
3.
Le propriétaire ... un logement ici.
(Hij verhuurt hier een woning.)
4.
... un lotissement pour vivre ensemble.
(Wij huren een woonwijk om samen te leven.)
5.
... un logement avec le locataire.
(U huurt een woning met de huurder.)
6.
... ... la tour au centre-ville.
(Zij huren de toren in het centrum van de stad)