Woordenschat (14) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Gespreksoefening
Instructie:
- Décrivez les symptômes de chaque personne. (Beschrijf de symptomen van elke persoon.)
- Jouer un dialogue chez le médecin. (Speel een dialoog bij de dokter.)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Voorbeeldzinnen:
Il a mal au cou. Hij heeft pijn in de nek. |
Vous avez de la fièvre. Je hebt koorts. |
J'ai mal au dos. Mijn rug doet pijn. |
Où avez-vous mal ? Waar doet het pijn? |
J'ai une toux. Ik heb een hoest. |
J'ai mal à la tête. Ik heb hoofdpijn. |
J'ai mal au ventre. Ik heb buikpijn. |
J'ai la nausée. Ik voel me misselijk. |
... |
Oefening 2: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 3: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
Le patient
De patiënt
2
Un hôpital
Een ziekenhuis
3
Avoir le nez qui coule
Een loopneus hebben
4
Avoir de la fièvre
Koorts hebben
5
Éternuer
Niezen
Oefening 4: Zinnen herschikken
Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.
Oefening 5: Een woord matchen
Instructie: Kom de vertalingen overeen
Oefening 6: Clusteren van woorden
Instructie: Groeper de woorden op basis van hun gebruik in de huisartsenpraktijk of de symptomen die je kunt ervaren.
Au cabinet médical
Symptômes et douleurs
Oefening 7: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies de juiste vorm.
viens, venez, vient, viennent, venons
Oefening 8: Le futur proche : "Aller" + Infinitif
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: De naaste toekomst : "Aller" + infinitief
Toon vertaling Toon antwoordenvont, allez, allons, vas, va, vais
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Venir komen Delen Gekopieerd!
present
Frans | Nederlands |
---|---|
(je/j') viens | ik kom |
(tu) viens | jij komt |
(il/elle/on) vient | hij/zij/men komt |
(nous) venons | wij komen |
(vous) venez | jullie komen / u komt |
(ils/elles) viennent | zij komen |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Frans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.