Woordenschat (16)

 La retraite: het pensioen (French)

La retraite

Show

Het pensioen Show

 Libre: Vrij (French)

Libre

Show

Vrij Show

 La maison de retraite: het bejaardentehuis (French)

La maison de retraite

Show

Het bejaardentehuis Show

 L'objectif: Het doel (French)

L'objectif

Show

Het doel Show

 Relaxant: ontspannend (French)

Relaxant

Show

Ontspannend Show

 Probable: Waarschijnlijk (French)

Probable

Show

Waarschijnlijk Show

 Stressant: stressvol (French)

Stressant

Show

Stressvol Show

 Improbable: onwaarschijnlijk (French)

Improbable

Show

Onwaarschijnlijk Show

 Le risque: Het risico (French)

Le risque

Show

Het risico Show

 Risquer (risiceren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Risquer

Show

Risiceren Show

 Économiser (sparen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Économiser

Show

Sparen Show

 Avoir du temps libre: Vrije tijd hebben (French)

Avoir du temps libre

Show

Vrije tijd hebben Show

 Le projet personnel : Het persoonlijke project (French)

Le projet personnel

Show

Het persoonlijke project Show

 Une activité bénévole : Een vrijwilligersactiviteit (French)

Une activité bénévole

Show

Een vrijwilligersactiviteit Show

 Le repos: de rust (French)

Le repos

Show

De rust Show

 Un nouveau départ: Een nieuw begin (French)

Un nouveau départ

Show

Een nieuw begin Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Gespreksoefening

Instructie:

  1. Depuis combien de temps travaillez-vous et quand prendrez-vous votre retraite ? (Hoe lang werk je al en wanneer ga je met pensioen?)
  2. Quelles activités continuerez-vous à faire lorsque vous serez à la retraite ? (Welke activiteiten blijf je doen als je met pensioen bent?)
  3. Quels changements apporterez-vous lorsque vous prendrez votre retraite ? Comment utiliserez-vous votre temps libre ? (Welke veranderingen ga je maken als je met pensioen gaat? Hoe ga je je vrije tijd besteden?)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Je travaille depuis 10 ans. Je veux prendre ma retraite à 60 ans.

Ik werk al 10 jaar. Ik wil met pensioen gaan als ik 60 ben.

J'ai commencé mon travail il y a 5 ans. Je ne sais pas quand je prendrai ma retraite.

Ik ben 5 jaar geleden met mijn baan begonnen. Ik weet niet wanneer ik met pensioen ga.

Je veux continuer à apprendre l'anglais et à pratiquer tous les jours.

Ik wil Engels blijven leren en elke dag oefenen.

Je veux continuer à rencontrer mes amis et faire de l'exercice.

Ik wil mijn vrienden blijven ontmoeten en sporten.

Je veux voyager vers de nouveaux endroits et me détendre davantage.

Ik wil naar nieuwe plaatsen reizen en meer ontspannen.

Je vais prendre des cours d'art et rendre visite à ma famille souvent.

Ik zal kunstlessen volgen en vaak mijn familie bezoeken.

...

Oefening 2: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 3: Een woord matchen

Instructie: Kom de vertalingen overeen

Après la retraite, j'aime avoir du temps libre. (Na mijn pensioen vind ik het fijn om vrije tijd te hebben.)
Mon projet personnel est de faire du bénévolat. (Mijn persoonlijke project is vrijwilligerswerk doen.)
Je préfère un repos tranquille pour mieux profiter de la vie. (Ik geef de voorkeur aan een rustige rust om beter van het leven te kunnen genieten.)
Il est probable que je vais économiser pour faire un voyage en Europe. (Het is waarschijnlijk dat ik ga sparen om een reis naar Europa te maken.)

Oefening 4: Clusteren van woorden

Instructie: Rangschik de woorden op basis van hun verband met het dagelijks leven of projecten na het pensioen.

La vie quotidienne à la retraite

Les projets et activités après la retraite

Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Risquer risiceren

imparfait

Frans Nederlands
(je/j') risquais ik risiceerde
(tu) risquais jij riskeerde
(il/elle/on) risquait hij/zij/men riskeerde
(nous) risquions wij risiceerden
(vous) risquiez jullie risiceerden
(ils/elles) risquaient zij risiceerden

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Économiser sparen

imparfait

Frans Nederlands
(je/j') j'économisais ik spaarde
tu économisais jij spaarde
(il/elle/on) il économisait / elle économisait / on économisait hij spaarde / zij spaarde / men spaarde
nous économisions wij spaarden
vous économisiez u spaarde
(ils/elles) ils économisaient / elles économisaient zij spaarden

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Frans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏