Woordenschat (15)

Le cercle

Show

De cirkel Show

Le carré

Show

Het vierkant Show

Le rectangle

Show

De rechthoek Show

Le triangle

Show

De driehoek Show

Le losange

Show

De ruit Show

Un hexagone

Show

Een zeshoek Show

Un ovale

Show

Een ovaal Show

Le cylindre

Show

De cilinder Show

La pyramide

Show

De piramide Show

 Former (vormen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Ils forment une pyramide avec le compas.

Show

Vertaling laden... Show

Former

Show

Vormen Show

Le compas

Show

De passer Show

Une équerre

Show

Een winkelhaak Show

La règle

Show

De liniaal Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Gespreksoefening

Instructie:

  1. Décrivez les images et comparez-les. (Beschrijf de afbeeldingen en vergelijk ze.)
  2. Demandez aux autres ce qu'ils préfèrent. Des voitures plus petites ou plus grandes, .... ? (Vraag de anderen wat ze liever hebben. Kleinere of grotere auto's, .... ?)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Cette voiture est petite et vieille.

Deze auto is klein en oud.

Cette voiture est plus grande et plus récente.

Die auto is groter en nieuwer.

Les garçons portent des pantalons plus amples.

De jongens dragen bredere broeken.

Quelle voiture préférez-vous ?

Welke auto heb je liever?

Je préfère une voiture plus petite mais plus moderne.

Ik geef de voorkeur aan een kleinere maar modernere auto.

Je préfère les vieilles voitures.

Ik geef de voorkeur aan oude auto's.

La rue est très étroite.

De straat is erg smal.

...

Oefening 2: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 3: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

Un hexagone


Een zeshoek

2

Le cercle


De cirkel

3

Le compas


De passer

4

Le losange


De ruit

5

Le cylindre


De cilinder

Oefening 4: Zinnen herschikken

Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.

Toon antwoorden Toon vertaling
1.
compas. | Ils forment | avec le | une pyramide
Ils forment une pyramide avec le compas.
(Ze vormen een piramide met het passer.)

Oefening 5: Een woord matchen

Instructie: Kom de vertalingen overeen

Toon vertaling
La pyramide a quatre triangles latéraux.
Le cercle ne a pas d'angle.
Je ne mange pas de carré au chocolat.
Le compas sert à former des cercles.

Oefening 6: Clusteren van woorden

Instructie: Rangschik de volgende woorden in twee categorieën volgens hun gebruikscontext: voorwerpen die op school worden gebruikt en geometrische vormen.

Objets utilisés à l'école

Formes géométriques

Oefening 7: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies het juiste werkwoord en de juiste tijd.

Toon vertaling Toon antwoorden

regarde, formes, forment, regardes, regardons, forme, regardez

1.
Il ... un losange et un triangle formés.
(Hij kijkt naar een ruit en een driehoek die zijn gevormd.)
2.
Vous ... le cylindre et l’ovale colorier.
(Je kijkt naar de gekleurde cilinder en ovaal.)
3.
Tu ... un carré avec la règle.
(Vertaling laden...)
4.
Nous ... le rectangle avec la règle.
(We kijken naar de rechthoek met de liniaal.)
5.
Tu ... la pyramide et le cube ensemble.
(Je kijkt naar de piramide en de kubus samen.)
6.
Ils ... une pyramide avec le compas.
(Ze vormen een piramide met de passer.)
7.
Je ... un cercle avec le compas.
(Vertaling laden...)
8.
Il ... un triangle avec l'équerre.
(Vertaling laden...)

Oefening 8: La négation simple

Instructie: Vul het juiste woord in.

Grammatica: De eenvoudige ontkenning

Toon vertaling Toon antwoorden

ne sommes, ne manges, ne portes, n'ai, ne sortent, ne voit, ne voulons, ne buvez

1. Avoir:
: Je ... plus de sucre.
(Ik heb geen suiker meer.)
2. Vouloir:
: Nous ... plus le voir.
(We willen hem niet meer zien.)
3. Boir:
: Vous ... pas d'alcool.
(Jij drinkt geen alcohol.)
4. Sortir:
: Ils ... pas le soir.
(Ze gaan 's avonds niet uit.)
5. Voir:
: Elle ... pas de sucre.
(Ze ziet geen suiker.)
6. Porter:
: Tu ... pas de chapeau.
(Je draagt geen hoed.)
7. Être:
: Nous ... plus ensemble.
(We zijn niet meer samen.)
8. Manger:
: Tu ... pas de viande.
(Je eet geen vlees.)

Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

A1.27.1 Grammaire

La négation simple

De eenvoudige ontkenning


Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Regarder kijken

present

Frans Nederlands
(je/j') regarde ik kijk
(tu) regardes jij kijkt
(il/elle/on) regarde hij/zij/men kijkt
(nous) regardons wij kijken
(vous) regardez jullie kijken/u kijkt
(ils/elles) regardent zij kijken

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Former vormen

present

Frans Nederlands
(je/j') forme Vertaling laden...
(tu) formes jij vormt
(il/elle/on) forme hij/zij/men vormt
(nous) formons wij vormen
(vous) formez jullie vormen
(ils/elles) forment zij vormen

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Frans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏