A2.43: Thuiswerken of op kantoor?

Télétravail ou bureau ?

Woordenschat (17)

 La visioconférence: videoconferentie (French)

La visioconférence

Show

Videoconferentie Show

 La connexion: de verbinding (French)

La connexion

Show

De verbinding Show

 Un équipement: een uitrusting (French)

Un équipement

Show

Een uitrusting Show

 Numérique: digitaal (French)

Numérique

Show

Digitaal Show

 Un appel vidéo: een videogesprek (French)

Un appel vidéo

Show

Een videogesprek Show

 Éloigné: ver weg (French)

Éloigné

Show

Ver weg Show

 En présentiel : Op locatie (French)

En présentiel

Show

Op locatie Show

 En distanciel: op afstand (French)

En distanciel

Show

Op afstand Show

 Se connecter (inloggen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Se connecter

Show

Inloggen Show

 Se déconnecter (uitloggen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Se déconnecter

Show

Uitloggen Show

 Un ordinateur portable: een laptop (French)

Un ordinateur portable

Show

Een laptop Show

 Un ordinateur fixe: een vaste computer (French)

Un ordinateur fixe

Show

Een vaste computer Show

 Le télétravail: Thuiswerken (French)

Le télétravail

Show

Thuiswerken Show

 La flexibilité: De flexibiliteit (French)

La flexibilité

Show

De flexibiliteit Show

 Un espace de travail: Een werkruimte (French)

Un espace de travail

Show

Een werkruimte Show

 La réunion virtuelle: de virtuele vergadering (French)

La réunion virtuelle

Show

De virtuele vergadering Show

 Hybride: Hybride (French)

Hybride

Show

Hybride Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Gespreksoefening

Instructie:

  1. Travaillez-vous à distance, en présentiel ou les deux ? (Werk je op afstand, op locatie of beide?)
  2. Donnez votre avis sur le travail à distance. (Geef je mening over werken op afstand.)
  3. Préférez-vous les appels vidéo ou les réunions en personne ? (Heeft u liever videogesprekken of vergaderingen in persoon?)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Je fais les deux. Je travaille à domicile deux jours et je vais au bureau trois jours.

Ik doe beide. Ik werk twee dagen vanuit huis en ga drie dagen naar kantoor.

Je vais au bureau. Je travaille en présentiel avec mon équipe.

Ik ga naar het kantoor. Ik werk persoonlijk samen met mijn team.

À mon avis, le télétravail est meilleur. Je peux rester davantage avec ma famille.

Naar mijn mening is thuiswerken beter. Ik kan meer bij mijn familie zijn.

Je pense que oui, le télétravail est utile. Je peux travailler dans un endroit calme.

Ik denk van wel, remote werken is nuttig. Ik kan op een rustige plek werken.

Les appels vidéo me conviennent mieux. Je gagne du temps et je ne voyage pas.

Videogesprekken zijn beter voor mij. Ik bespaar tijd en hoef niet te reizen.

Je préfère les réunions en personne. C'est plus facile de parler et de comprendre.

Ik geef de voorkeur aan vergaderingen in persoon. Het is makkelijker om te spreken en te begrijpen.

...

Oefening 2: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 3: Een woord matchen

Instructie: Kom de vertalingen overeen

Je prf8fe8re travailler en distanciel quand je suis chez moi. (Ik werk liever op afstand als ik thuis ben.)
Hier, je me suis connecte9 e0 la re9union virtuelle e0 dix heures. (Gisteren heb ik om tien uur verbinding gemaakt met de virtuele vergadering.)
Le bureau propose un espace de travail confortable pour chaque employe9. (Het kantoor biedt een comfortabele werkruimte voor elke werknemer.)
Notre e9quipe utilise souvent la visioconfe9rence pour parler avec les colle8gues e9loigne9s. (Ons team gebruikt vaak videoconferenties om met collega's op afstand te praten.)

Oefening 4: Clusteren van woorden

Instructie: Rangschik de woorden op basis van de gebruikscontext: thuiswerken of werken op kantoor.

Travail à distance

Travail au bureau

Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Se connecter inloggen

passe_compose

Frans Nederlands
(je/j') je me suis connecté(e)/connecté ik heb mij ingelogd
tu t'es connecté(e)/connecté jij bent ingelogd
il/elle/on s'est connecté(e)/connecté hij/zij/men is ingelogd
nous nous sommes connecté(e)s/connectés wij zijn ingelogd
vous vous êtes connecté(e)(s)/connecté(s) u bent ingelogd
ils/elles se sont connecté(e)s/connectés zij hebben ingelogd

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Se déconnecter uitloggen

passe_compose

Frans Nederlands
(je/j') me suis déconnecté(e) ik ben uitgelogd
(tu) t'es déconnecté(e) jij bent uitgelogd
(il/elle/on) s'est déconnecté(e) hij/zij/men is uitgelogd
nous sommes déconnecté(e)s wij zijn uitgelogd
vous êtes déconnecté(e)(s) u bent uitgelogd
(ils/elles) se sont déconnecté(e)s zij hebben uitgelogd

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Frans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏