- We voegen "par" toe om informatie te geven over het onderwerp van het werkwoord.
- Het voltooid deelwoord wordt in geslacht en aantal aangepast aan het onderwerp.
Forme active (Actieve vorm) | Formule (Formule) | Forme passive (Passieve vorm) |
Les étudiants visitent le théâtre. (De studenten bezoeken het theater.) | Être + participe passé | Le théâtre est visité par les étudiants. (Het theater wordt bezocht door de studenten.) |
Monsieur Dupont dirige une boîte de nuit. (Meneer Dupont leidt een nachtclub.) | Être + participe passé + par | La boîte de nuit est dirigée par Monsieur Dupont. (De nachtclub wordt geleid door meneer Dupont.) |
Mes amis organisent la fête. (mijn vrienden organiseren het feest) | Être + participe passé + par | La fête est organisée par mes amis. (Het feest wordt georganiseerd door mijn vrienden.) |
Oefening 1: La voix passive
Instructie: Vul het juiste woord in.
est construit, est écoutée, sont mangés, est bu, sont réalisés, sont accueillis, sont regardés
Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
sont réalisés
worden uitgevoerd
2
sont regardés
worden bekeken
3
est écoutée
wordt beluisterd
4
est enregistrée
is opgenomen