10K+ studenten - 4.8/5
Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Audio en video

Gesprek

1. Mathis: Viens on joue à un jeu ! On donne un trait de personnalité et on dit à qui il convient le mieux dans la classe. (Kom, we spelen een spelletje! We geven een persoonlijkheidstrek en zeggen wie van de klas het beste bij die trek past.) Show
2. Coline: Oui, super idée ! Je commence, qui est le plus stressé ? (Ja, super idee! Ik begin, wie is het meest gestrest?) Show
3. Mathis: Lisa, elle devient tout le temps toute rouge lorsqu'elle doit parler devant tout le monde. Qui est le plus gentil ? (Lisa wordt altijd helemaal rood als ze voor iedereen moet spreken. Wie is het meest lief?) Show
4. Coline: Le plus gentil c'est Luc, il me donne tous ses bonbons quand je suis triste. Et le moins gentil, c'est qui ? (De aardigste is Luc, hij geeft me al zijn snoepjes als ik verdrietig ben. En wie is het minst aardig?) Show
5. Mathis: Léa est vraiment méchante, tous les jours elle crie sur les plus jeunes. (Léa is echt , elke dag schreeuwt ze tegen de jongere kinderen.) Show
6. Coline: En plus c'est une menteuse ! Elle dit à la maîtresse que ce n'est pas elle qui crie. (Bovendien is ze een leugenaar! Ze zegt tegen de juf dat zij het niet is die schreeuwt.) Show
7. Mathis: Et c'est qui le plus intelligent de la classe ? (En wie is de slimste van de klas?) Show
8. Coline: Je pense que c'est Thomas, il connaît toujours toutes les réponses. Mais c'est aussi le plus timide. (Ik denk dat het Thomas is, hij kent altijd alle antwoorden. Maar hij is ook de meest verlegen.) Show
9. Mathis: Oui, c'est clair, il parle presque à personne. (Ja, dat is duidelijk, hij praat met bijna niemand.) Show
10. Coline: Et la personne la plus amusante de la classe ? (En wie is de grappigste persoon van de klas?) Show
11. Mathis: C'est moi ! Non ? (Dat ben ik! Nietwaar?) Show
12. Coline: Oui, t'es drôle mais Lola est plus marrante que toi. (Ja, je bent grappig maar Lola is grappiger dan jij.) Show
13. Mathis: Bon, je retire ce que j'ai dit, c'est pas Léa la plus méchante, c'est toi ! (Oké, ik neem terug wat ik gezegd heb, het is niet Léa die het gemeenste is, dat ben jij!) Show

Oefening 1: Discussievragen

Instructie: Bespreek de vragen nadat je naar de audio hebt geluisterd of de tekst hebt gelezen.

  1. Qui est la personne la plus stressée de la classe ?
    2. Wie is de meest gestreste persoon van de klas?
  2. Pourquoi Léa est la plus méchante ?
    3. Waarom is Léa het gemeenst?
  3. Quel adjectif convient à Luc ?
    4. Welk bijvoeglijk naamwoord past bij Luc?
  4. Quelles sont tes qualités ?
    5. Wat zijn jouw kwaliteiten?
  5. Quels sont tes défauts ?
    6. Wat zijn jouw zwakke punten?

Oefening 2: Vul de open plekken in en maak de zinnen af

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

méchante, menteuse, amusante, intelligent, gentil

1.
Léa est vraiment ..., tous les jours elle crie sur les plus jeunes.
(Léa is echt gemeen, elke dag schreeuwt ze tegen de jongere kinderen.)
2.
Et c'est qui le plus ... de la classe ?
(En wie is het slimst in de klas?)
3.
Et la personne la plus ... de la classe ?
(En de grappigste persoon van de klas?)
4.
En plus c'est une ... ! Elle dit à la maîtresse que ce n'est pas elle qui crie.
(Bovendien is ze een leugenaar! Ze zegt tegen de juf dat zij het niet is die schreeuwt.)
5.
Lisa, elle devient tout le temps toute rouge lorsqu'elle doit parler devant tout le monde. Qui est le plus ... ?
(Lisa wordt altijd helemaal rood als ze voor iedereen moet spreken. Wie is het vriendelijkst?)

Oefening 3: Orden de tekst

Instructie: Nummeer de zinnen in de juiste volgorde en lees hardop voor.

Toon vertaling
7
... Et c'est qui le plus intelligent de la classe ?
(En wie is het slimst in de klas?)
1
1 Viens on joue à un jeu ! On donne un trait de personnalité et on dit à qui il convient le mieux dans la classe.
(Kom, we spelen een spelletje! We geven een persoonlijkheidstrek en zeggen wie van de klas het beste bij die trek past.)
12
... Oui, t'es drôle mais Lola est plus marrante que toi.
(Ja, je bent grappig maar Lola is grappiger dan jij.)
4
... Le plus gentil c'est Luc, il me donne tous ses bonbons quand je suis triste. Et le moins gentil, c'est qui ?
(De aardigste is Luc, hij geeft me al zijn snoepjes als ik verdrietig ben. En wie is het minst aardig?)
11
... C'est moi ! Non ?
(Dat ben ik! Nietwaar?)
3
... Lisa, elle devient tout le temps toute rouge lorsqu'elle doit parler devant tout le monde. Qui est le plus gentil ?
(Lisa wordt altijd helemaal rood als ze voor iedereen moet spreken. Wie is het vriendelijkst?)
6
... En plus c'est une menteuse ! Elle dit à la maîtresse que ce n'est pas elle qui crie.
(Bovendien is ze een leugenaar! Ze zegt tegen de juf dat zij het niet is die schreeuwt.)
8
... Je pense que c'est Thomas, il connaît toujours toutes les réponses. Mais c'est aussi le plus timide.
(Ik denk dat het Thomas is, hij kent altijd alle antwoorden. Maar hij is ook het verlegenst.)
5
... Léa est vraiment méchante, tous les jours elle crie sur les plus jeunes.
(Léa is echt gemeen, elke dag schreeuwt ze tegen de jongere kinderen.)
13
13 Bon, je retire ce que j'ai dit, c'est pas Léa la plus méchante, c'est toi !
(Oké, ik neem terug wat ik gezegd heb, het is niet Léa die het gemeenste is, dat ben jij!)
9
... Oui, c'est clair, il parle presque à personne.
(Ja, dat is duidelijk, hij praat met bijna niemand.)
10
... Et la personne la plus amusante de la classe ?
(En de grappigste persoon van de klas?)
2
... Oui, super idée ! Je commence, qui est le plus stressé ?
(Ja, super idee! Ik begin, wie is het meest gestrest?)

Oefening 4: Oefening in context

Instructie:

  1. https://www.16personalities.com/fr/test-de-personnalite