10K+ studenten - 4.8/5
Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Audio en video

Gesprek

1. Loris: Tu sais ce que tu veux manger ce soir ? (Weet je wat je vanavond wil eten?) Show
2. Delphine: On peut manger du poulet. (We kunnen kip eten.) Show
3. Loris: Oui, pourquoi pas. On fait aussi des pommes de terre ? (Ja, waarom niet. Zullen we ook aardappelen maken?) Show
4. Delphine: Oh non ! Encore ? On en a mangé toute la semaine. (Oh nee! Weer? We hebben er de hele week van gegeten.) Show
5. Loris: Tu préfères du riz ? Il en reste un peu si tu veux. (Heb je liever wat rijst? Er is nog een beetje over als je wilt.) Show
6. Delphine: Oui je préfère. Il y en a assez pour toi ? (Ja, ik heb liever dat. Is er genoeg voor jou?) Show
7. Loris: Non... Je fais des pâtes pour moi. (Nee... Ik maak pasta voor mezelf.) Show
8. Delphine: D'accord. Il reste un peu de fromage ? (Oké. Is er nog wat kaas over?) Show
9. Loris: Oui, il y a du camembert et du gruyère. (Ja, er is camembert en gruyère.) Show
10. Delphine: Super ! Je prends du pain pour en manger avec. (Super! Ik neem wat brood om erbij te eten.) Show
11. Loris: Ça marche. En dessert, il y a des yaourts ? (Dat werkt. Is er als toetje yoghurt?) Show
12. Delphine: Oui, aux fruits. Ça te va ? (Ja, met fruit. Is dat goed voor jou?) Show
13. Loris: Oui, parfait ! Je mets la table. (Ja, perfect! Ik dek de tafel.) Show

Oefening 1: Discussievragen

Instructie: Bespreek de vragen nadat je naar de audio hebt geluisterd of de tekst hebt gelezen.

  1. Que mange Loris en dessert ?
    2. Wat eet Loris als toetje?
  2. Que mangent-ils ce soir ?
    3. Wat eten ze vanavond?
  3. Qu'est-ce qu'ils mangent avec les pâtes ?
    4. Wat eten ze erbij de pasta?
  4. Qu'as-tu mangé aujourd'hui ?
    5. Wat heb je vandaag gegeten?
  5. As-tu un régime alimentaire particulier ?
    6. Heb je een speciaal dieet?

Oefening 2: Vul de open plekken in en maak de zinnen af

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

poulet, pâtes, manger, fromage, pain

1.
On peut manger du ....
(We kunnen kip eten.)
2.
Super ! Je prends du ... pour en manger avec.
(Super! Ik neem brood om erbij te eten.)
3.
D'accord. Il reste un peu de ... ?
(Oké. Is er nog wat kaas over?)
4.
Tu sais ce que tu veux ... ce soir ?
(Weet je wat je vanavond wilt eten?)
5.
Non... Je fais des ... pour moi.
(Nee... Ik maak pasta voor mezelf.)

Oefening 3: Orden de tekst

Instructie: Nummeer de zinnen in de juiste volgorde en lees hardop voor.

Toon vertaling
9
... Oui, il y a du camembert et du gruyère.
(Ja, er is camembert en gruyère.)
2
... On peut manger du poulet.
(We kunnen kip eten.)
7
... Non... Je fais des pâtes pour moi.
(Nee... Ik maak pasta voor mezelf.)
3
... Oui, pourquoi pas. On fait aussi des pommes de terre ?
(Ja, waarom niet. Maken we ook aardappelen?)
8
... D'accord. Il reste un peu de fromage ?
(Oké. Is er nog wat kaas over?)
12
... Oui, aux fruits. Ça te va ?
(Ja, met fruit. Is dat goed voor jou?)
4
... Oh non ! Encore ? On en a mangé toute la semaine.
(Oh nee! Weer? We hebben er de hele week van gegeten.)
1
1 Tu sais ce que tu veux manger ce soir ?
(Weet je wat je vanavond wilt eten?)
6
... Oui je préfère. Il y en a assez pour toi ?
(Ja, ik heb liever dat. Is er genoeg voor jou?)
10
... Super ! Je prends du pain pour en manger avec.
(Super! Ik neem brood om erbij te eten.)
5
... Tu préfères du riz ? Il en reste un peu si tu veux.
(Heb je liever rijst? Er is nog een beetje over als je wilt.)
13
13 Oui, parfait ! Je mets la table.
(Ja, perfect! Ik dek de tafel.)
11
... Ça marche. En dessert, il y a des yaourts ?
(Dat is goed. Zijn er yoghurtjes als toetje?)