Woordenschat (19) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Gespreksoefening
Instructie:
- Avec l'aide des images, décrivez ce que vous devez faire à l'aéroport et dans l'avion. (Met behulp van de foto's beschrijf wat je moet doen op het vliegveld en in het vliegtuig.)
- Aimes-tu prendre l'avion ? Pourquoi ou pourquoi pas ? (Hou je van vliegen? Waarom of waarom niet?)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Voorbeeldzinnen:
Vous devez obtenir votre billet au comptoir d'enregistrement. Je moet je ticket bij de incheckbalie halen. |
Il est nécessaire de passer le contrôle de sécurité. Het is noodzakelijk om de veiligheidscontrole te doorlopen. |
Dans l'avion, vous devez utiliser votre ceinture de sécurité. In het vliegtuig moet je je veiligheidsgordel gebruiken. |
Je n'aime pas prendre l'avion parce que le contrôle de sécurité prend toujours tellement de temps. Ik hou er niet van om te vliegen omdat de veiligheidscontrole altijd zo lang duurt. |
J'aime prendre l'avion parce que c'est tellement rapide. Ik ga graag met het vliegtuig omdat het zo snel is. |
Je n'aime pas les sièges d'avion. Ils ne sont pas confortables. Ik houd niet van de vliegtuigstoelen. Ze zijn niet comfortabel. |
Le steward montre les consignes de sécurité. De steward laat de veiligheidsinstructies zien. |
... |
Oefening 2: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 3: Een woord matchen
Instructie: Kom de vertalingen overeen
Oefening 4: Clusteren van woorden
Instructie: Rangschik de woorden op de plaats of het moment waarop ze tijdens een vliegtuigreis worden gebruikt.
Au sol à l'aéroport
Dans l'avion pendant le vol
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Atterrir landen Delen Gekopieerd!
present
Frans | Nederlands |
---|---|
(je/j') atterris | ik land |
(tu) atterris | jij landt |
(il/elle/on) atterrit | hij/zij/men landt |
(nous) atterrissons | wij landen |
(vous) atterrissez | jullie landen |
(ils/elles) atterrissent | zij landen |
Décoller opstijgen Delen Gekopieerd!
present
Frans | Nederlands |
---|---|
(je/j') décolle | ik stijg op |
(tu) décolles | jij stijgt op |
(il/elle/on) décolle | hij/zij/wij stijgt op |
(nous) décollons | wij stijgen op |
(vous) décollez | jullie stijgen op |
(ils/elles) décollent | zij stijgen op |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Frans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.