Frans A1 module 4: Décrire des objets et des personnes (Objecten en mensen beschrijven)

Dit is leermodule 4 van 6 van ons Franse A1-curriculum. Elke leermodule bevat 6 tot 8 hoofdstukken.

Leerdoelen:

  • Décrivez ce que vous voyez autour de vous. (Beschrijf wat je in je omgeving ziet.)
  • Adjectifs et objets courants. (Veelvoorkomende bijvoeglijke naamwoorden en voorwerpen.)
  • Décrire l'apparence des personnes et des choses. (Beschrijf het uiterlijk van mensen en dingen.)

Woordenlijst (194)

Kernwoordenschat (123): Werkwoorden: 21, Bijvoeglijke naamwoorden: 54, Bijwoorden: 2, Zelfstandige naamwoorden: 34, Zinnen / woordcombinatie: 12
Contextwoordenschat: 71

Frans Nederlands
A Als ze een examen heeft, is ze de hele week gestrest.
Agréable Aangenaam
Aimes Houd van
Aller chez le médecin Naar de dokter gaan
Allez Jullie gaan
Allons We gaan
Amoureux Verliefd
Amusant Grappig
Ancien Oud
Anciens Oude
Aussi Ook
Avoir chaud Het warm hebben
Avoir de la fièvre Koorts hebben
Avoir froid Het koud hebben
Avoir le nez qui coule Een loopneus hebben
Avoir mal à ... Pijn hebben aan ...
Beau Mooi
Bien Goed
Blanc Wit
Bleu Blauw
Blond Blond
Boivent Zij drinken
Car Omdat
Changer Veranderen
Chauve Kaal
Châtain Kastanjebruin
Châtains Kastanjebruin
Clair Helder
Colorier Kleuren
Connaître Kennen
Content Tevreden
Courageux Moedig
Crois Denk
Créer Maken
Demandons Vragen
Dis Je zegt tegen je broer dat je je niet goed voelt
Dors Slaap
Doux Zacht
Drôle Grappig
Dynamique Dynamisch
Effrayé Bang
Elle Zij
Elles Hen
Enervé Geïrriteerd
Est Is
Et Deze schoenen zijn wit en zwart.
Eux Hen
Faible Zwak
Fatigué Moe
Finis Ik ben klaar
Former Vormen
Fort Sterk
Gentil Aardig
Goûter Proeven
Grand Groot
Gris Grijs
Gros Dik
Généreux Gul
Heureux Blij
Intelligent Intelligent
Invitons We nodigen uit
J'adore ... Ik ben dol op ...
J'aime ... Ik hou van ...
Jaune Geel
Je déteste ... Ik haat ...
Joli Mooi
Jolie Mooi
L'odorat De reuk
L'ouïe Het gehoor
La couleur De kleur
La douleur De pijn
La faim De honger
La fatigue De vermoeidheid
La maladie De ziekte
La pyramide De piramide
La règle De liniaal
La soif De dorst
La sphère De bol
La voix De stem
La vue Het zicht
Le carré Het vierkant
Le cercle De cirkel
Le compas De passer
Le cube De kubus
Le cylindre De cilinder
Le docteur De dokter
Le goût De smaak
Le losange De ruit
Le meilleur De beste
Le moins Minst
Le patient De patiënt
Le pire Het slechtste
Le rectangle De rechthoek
Le sens De betekenis
Le sommeil De slaap
Le son Het geluid
Le toucher De tast
Le triangle De driehoek
Les meilleurs De beste
Les pires De ergste
Les plus De mooiste
Les urgences De spoedeisende hulp
Lui Hem
Mais Maar
Mal Slecht
Maladroit Onhandig
Malheureux Ongelukkig
Manges Eet
Marron Bruin
Menteur Leugenaar
Mets Je doet
Mettre Zetten
Mince Slank
Moi Ik
Moins Minder
Méchant Gemeen
N' êtes Bent niet
N'ai Ik heb geen
Ne buvez Drink niet
Ne manges Eet niet
Ne portes Draag je niet
Ne sommes Zijn niet
Ne sont Zijn niet
Ne sortent Zij gaan niet uit
Ne voit Ziet niet
Ne voulons Willen niet
Nerveux Nerveus
Noir Zwart
Nous Wij
Nouvelle Nieuw
Offre Biedt
Ont Hebben
Orange Oranje
Ou Is de jas blauw of groen?
Ouvres Je opent
Paraître Eruitzien
Paresseux Lui
Peindre Schilderen
Pense Denk
Penser Denken
Petit Klein
Petits Kleine
Plus De lucht is duidelijker dan de zee.
Prendre soin de soi Voor jezelf zorgen
Prendre un médicament Een medicijn innemen
Prends Neem
Propre Net
Regarder Kijken
Ressembler Lijken op
Ressens Voel
Ressent Voelt
Ressentez Voelt
Ressentir Voelen
Rose Roze
Rouge Rood
Rousses Rossig
Roux Roestbruin
Sale Vuil
Salé Zout
Savez Weet
Se moucher Neus snuiten
Se reposer Uitrusten
Se sentir Zich voelen
Sentons Voelen ons
Sombre Donker
Sort Gaat uit
Souffrir Lijden
Stressé Gestrest
Sucré Zoet
Timide Verlegen
Toi Jou
Tousser Hoesten
Trembler Trillen
Triste Verdrietig
Un hexagone Een zeshoek
Un hôpital Een ziekenhuis
Un ovale Een ovaal
Une allergie Een allergie
Une équerre Een winkelhaak
Va Gaat
Vais Ik ga
Vas Je gaat
Vert Groen
Vieilles Oude
Violet Paars
Vis Ik woon
Vivent Leven
Voir Zien
Vois Ik zie
Vont Gaan
Vous U
Écrit Hij schrijft
Éternuer Niezen
Être malade Ziek zijn