10K+ studenten - 4.8/5
Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Audio en video

Tekst en vertaling

1. C'est la dixième années que l'on vit ensemble dans cette maison. Het is het tiende jaar dat we samenwonen in dit huis.
2. Dans cette maison, il y a trois chambres. C'est très grand ! In dit huis zijn er drie slaapkamers. Het is erg groot!
3. Il y a un long couloir qui sépare les pièces. Er is een lange gang die de kamers scheidt.
4. Le salon et la salle à manger sont dans une grande pièce de la maison. De woonkamer en de eetkamer bevinden zich in een grote kamer van het huis.
5. Ma partie préférée de la maison c'est le salon, on y passe de bons moments. Mijn favoriete deel van het huis is de woonkamer, we brengen daar fijne momenten door.
6. Il y a autant de salles de bain que de chambres. Er zijn evenveel badkamers als slaapkamers.
7. Toutes les salles de bain ont des toilettes. Alle badkamers hebben toiletten.
8. Le sol est en carrelage et les murs sont peints en gris. De vloer is betegeld en de muren zijn grijs geschilderd.
9. C'est une maison très lumineuse, il y a des fenêtres partout. Het is een heel lichte woning, er zijn ramen overal.
10. Il y a aussi une cuisine et un jardin. Er is ook een keuken en een tuin.
11. Ma chambre est décorée selon mes goûts : en rose et bleu. Mijn kamer is gedecoreerd volgens mijn smaak: in roze en blauw.
12. C'est ma dernière année dans cette maison, je loue mon premier appartement en septembre. Het is mijn laatste jaar in dit huis, ik huur in september mijn eerste appartement.

Oefening 1: Discussievragen

Instructie: Bespreek de vragen nadat je naar de audio hebt geluisterd of de tekst hebt gelezen.

  1. Quelle est la pièce préférée de Lola ?
    2. Wat is Lola's favoriete kamer?
  2. Combien de chambres et de salles de bain y'a-t-il dans sa maison ?
    3. Hoeveel slaapkamers en badkamers zijn er in zijn huis?
  3. Quel est le prochain projet de Lola ?
    4. Wat is het volgende project van Lola?
  4. Combien y a-t-il de chambres chez toi ?
    5. Hoeveel slaapkamers heb je thuis?
  5. Habites-tu en appartement ou en maison ?
    6. Woon je in een appartement of in een huis?

Oefening 2: Vul de open plekken in en maak de zinnen af

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

toilettes, maison, salles de bain, couloir, chambres, fenêtres

1.
Toutes les salles de bain ont des ....
(Alle badkamers hebben een toilet.)
2.
Il y a autant de ... que de chambres.
(Er zijn net zoveel badkamers als slaapkamers.)
3.
Dans cette maison, il y a trois .... C'est très grand !
(In dit huis zijn er drie slaapkamers. Het is heel groot!)
4.
C'est une maison très lumineuse, il y a des ... partout.
(Het is een heel lichte woning, er zijn overal ramen.)
5.
Il y a un long ... qui sépare les pièces.
(Er is een lange gang die de kamers van elkaar scheidt.)
6.
Ma partie préférée de la ... c'est le salon, on y passe de bons moments.
(Mijn favoriete deel van het huis is de woonkamer, we brengen er fijne momenten door.)