Leer de Franse onpersoonlijke vormen "Il y a" en "C'est" gebruiken om situaties en objecten te beschrijven. Gebruik "Il y a" voor aanwezigheid en hoeveelheden, en "C'est" of "Ce sont" om te identificeren of te omschrijven. Deze les biedt duidelijke voorbeelden en legt belangrijke verschillen met het Nederlands uit.
- C'est wordt gebruikt om iets te beschrijven of te identificeren.
- Il y a wordt gebruikt om de aanwezigheid van iets of een hoeveelheid uit te drukken.
Forme | Exemples |
---|---|
Il y a + nom | Il y a un garage dans la maison. |
Il y a + adverbe / nombre | Il y a beaucoup de fleurs dans le jardin. (Er zijn veel bloemen in de tuin.) |
C'est + nom | SingulierC'est la cuisine. PlurielCe sont les toilettes. |
C'est + adjectif | C'est grand. |
Oefening 1: La forme impersonnelle: "Il y a", "C'est"
Instructie: Vul het juiste woord in.
Ce sont, C'est, Il y a
Oefening 2: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Il y a ___ chambres dans cette maison.
(Er zijn ___ slaapkamers in dit huis.)2. ___ la cuisine, elle est grande et moderne.
(___ de keuken, hij is groot en modern.)3. Il y a une ___ dans le salon.
(Er is een ___ in de woonkamer.)4. ___ les toilettes au fond du couloir.
(___ de toiletten aan het einde van de gang.)5. Il y ___ beaucoup de fleurs dans le jardin.
(Er ___ veel bloemen in de tuin.)6. ___ une maison décorée avec goût.
(___ een smaakvol ingericht huis.)