Gesprek
1. | Lionel: | On va où pour les vacances d'été? | (Waar gaan we naartoe voor de zomervakantie?) Show |
2. | Barbara: | Au mois de juillet, je veux aller dans un pays chaud, l'Espagne ou la Thaïlande. | (In de maand juli wil ik naar een warm land, Spanje of Thailand.) Show |
3. | Lionel: | En été, il fait très humide en Thaïlande. Je préfère aller en Espagne. | (In de zomer is het erg vochtig in Thailand. Ik ga liever naar Spanje.) Show |
4. | Barbara: | Oui, tu as raison. Où veux-tu aller en septembre ? | (Ja, je hebt gelijk. Waar wil je in september naartoe?) Show |
5. | Lionel: | En septembre je ne peux pas partir en vacances, je travaille. Et en hiver on part en vacances ensemble ? | (In september kan ik niet op vakantie, ik werk. En in de winter gaan we samen op vakantie?) Show |
6. | Barbara: | Oh oui ! J'hésite entre New York et la Laponie pour partir en décembre, j'aime les pays froids en hiver. | (Oh ja! Ik twijfel tussen New York en Lapland om in december te vertrekken, ik houd van koude landen in de winter.) Show |
7. | Lionel: | New York, c'est bien, mais le temps est meilleur en automne. | (New York is leuk, maar het weer is beter in herfst.) Show |
8. | Barbara: | Peu importe. La Laponie est un pays froid aussi, ça me va parfaitement. | (Maakt niet uit. Lapland is ook een koud land, dat vind ik prima.) Show |
9. | Lionel: | Et je veux aussi partir en vacances en mars pour mon anniversaire. | (En ik wil ook op vakantie gaan in maart voor mijn verjaardag.) Show |
10. | Barbara: | Je te conseille d'aller au Maroc en mars, il fait bon. En été, il faut trop chaud. | (Ik raad je aan om in maart naar Marokko te gaan, het is er aangenaam. In de zomer is het te heet.) Show |
11. | Lionel: | J'y suis déjà allé. Peut-être la Tunisie. Le climat est à peu près le même. | (Ik ben er al eens geweest. Misschien Tunesië. Het klimaat is ongeveer hetzelfde.) Show |
12. | Barbara: | Oui. Moi, en avril je vais en Angleterre avec mes cousins. Ils ont un appartement à Londres. | (Ja. Ik ga in april naar Engeland met mijn neven en nichten. Zij hebben een appartement in Londen.) Show |
13. | Lionel: | Super ! On va passer des vacances géniales cette année. | (Super! We gaan dit jaar een geweldige vakantie hebben.) Show |
Oefening 1: Discussievragen
Instructie: Bespreek de vragen nadat je naar de audio hebt geluisterd of de tekst hebt gelezen.
- Dans quel pays vont-ils pour les vacances d'hiver?
- Est-ce que Barbara aime les pays froids?
- Où va Barbara en avril ?
- Est-ce que tu préféres les pays chauds ou les pays froids?
- Quelle est ta destination de rêve?
Naar welk land gaan ze voor de wintervakantie?
Houdt Barbara van koude landen?
Waar gaat Barbara in april naartoe?
Heb je liever warme landen of koude landen?
Wat is jouw droombestemming?
Oefening 2: Vul de open plekken in en maak de zinnen af
Instructie: Vul het juiste woord in.
septembre, été, automne, mars, juillet
1.
New York, c'est bien, mais le temps est meilleur en ....
(New York is goed, maar het weer is beter in de herfst.)
2.
Oui, tu as raison. Où veux-tu aller en ... ?
(Ja, je hebt gelijk. Waar wil je in september naartoe gaan?)
3.
En ..., il fait très humide en Thaïlande. Je préfère aller en Espagne.
(In de zomer is het erg vochtig in Thailand. Ik ga liever naar Spanje.)
4.
Au mois de ..., je veux aller dans un pays chaud, l'Espagne ou la Thaïlande.
(In juli wil ik naar een warm land, Spanje of Thailand.)
5.
Et je veux aussi partir en vacances en ... pour mon anniversaire.
(En ik wil ook in maart op vakantie gaan voor mijn verjaardag.)
Oefening 3: Orden de tekst
Instructie: Nummeer de zinnen in de juiste volgorde en lees hardop voor.
8
...
Peu importe. La Laponie est un pays froid aussi, ça me va parfaitement.
(Maakt niet uit. Lapland is ook een koud land, dat vind ik prima.)
7
...
New York, c'est bien, mais le temps est meilleur en automne.
(New York is goed, maar het weer is beter in de herfst.)
2
...
Au mois de juillet, je veux aller dans un pays chaud, l'Espagne ou la Thaïlande.
(In juli wil ik naar een warm land, Spanje of Thailand.)
11
...
J'y suis déjà allé. Peut-être la Tunisie. Le climat est à peu près le même.
(Ik ben er al eens geweest. Misschien Tunesië. Het klimaat is ongeveer hetzelfde.)
6
...
Oh oui ! J'hésite entre New York et la Laponie pour partir en décembre, j'aime les pays froids en hiver.
(Oh ja! Ik twijfel tussen New York en Lapland om in december te gaan, ik hou van koude landen in de winter.)
9
...
Et je veux aussi partir en vacances en mars pour mon anniversaire.
(En ik wil ook in maart op vakantie gaan voor mijn verjaardag.)
13
13
Super ! On va passer des vacances géniales cette année.
(Super! We gaan dit jaar een geweldige vakantie hebben.)
1
1
On va où pour les vacances d'été?
(Waar gaan we heen voor de zomervakantie?)
10
...
Je te conseille d'aller au Maroc en mars, il fait bon. En été, il faut trop chaud.
(Ik raad je aan in maart naar Marokko te gaan, het is er aangenaam. In de zomer is het veel te warm.)
3
...
En été, il fait très humide en Thaïlande. Je préfère aller en Espagne.
(In de zomer is het erg vochtig in Thailand. Ik ga liever naar Spanje.)
4
...
Oui, tu as raison. Où veux-tu aller en septembre ?
(Ja, je hebt gelijk. Waar wil je in september naartoe gaan?)
12
...
Oui. Moi, en avril je vais en Angleterre avec mes cousins. Ils ont un appartement à Londres.
(Ja. Ik ga in april met mijn neven naar Engeland. Ze hebben een appartement in Londen.)
5
...
En septembre je ne peux pas partir en vacances, je travaille. Et en hiver on part en vacances ensemble ?
(In september kan ik niet op vakantie, ik moet werken. En gaan we samen op vakantie in de winter?)
Oefening 4: Oefening in context
Instructie: Fais une recherche de logement pour tes prochaines vacances et explique ton choix.