Visiter (bezoeken) - Present, indicatif (Tegenwoordige tijd, indicatief)

 Visiter (bezoeken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Visiter - Vervoeging van bezoeken in het Frans: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, aanvoegende wijs (Present, indicatif).

Present, indicatif (Tegenwoordige tijd, indicatief)

Alle vervoegingen en tijden: Visiter (bezoeken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leerplan: Franse les - Chez l'agent immobilier (Bij de makelaar)

Vervoeging van bezoeken in de tegenwoordige tijd

Frans Nederlands
(je/j') je visite / j visite ik bezoek
tu visites jij bezoekt
(il/elle/on) il visite / elle visite / on visite hij bezoekt / zij bezoekt / men bezoekt
nous visitons wij bezoeken
vous visitez jullie bezoeken
(ils/elles) ils visitent / elles visitent zij bezoeken

Voorbeeldzinnen

Frans Nederlands
Je visite la maison de ma mère. Ik bezoek het huis van mijn moeder.
Tu visites souvent le grand-père ? Bezoek je vaak de grootvader?
Elle visite la famille ce week-end. Zij bezoekt dit weekend de familie.
Nous visitons le couple de cousins demain. We bezoeken het neefje en nichtje morgen.
Vous visitez mes parents ce soir ? Bezoek je vanavond mijn ouders?
Ils visitent leur tante à Paris. Ze bezoeken hun tante in Parijs.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

nous visitons, visitent, vous visitez, on, ils, visite, <strong>j, tu visites

1.
...e ... la maison de ma mère.
(Ik bezoek het huis van mijn moeder.)
2.
... souvent le grand-père ?
(Bezoek je vaak de grootvader?)
3.
Elle visite la famille ce week-end.
(Zij bezoekt dit weekend de familie.)
4.
... mes parents ce soir ?
(Bezoek je vanavond mijn ouders?)
5.
... le couple de cousins demain.
(We bezoeken het neefje en nichtje morgen.)
6.
... ... leur tante à paris.
(Ze bezoeken hun tante in Parijs.)