Toucher (aanraken) - Present, indicatif (Tegenwoordige tijd, indicatief)

 Toucher (aanraken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Toucher - Verbuiging van aanraken in het Frans: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, aantonende wijs (Present, indicatif).

Present, indicatif (Tegenwoordige tijd, indicatief)

Alle vervoegingen en tijden: Toucher (aanraken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leerplan: Franse les - Parties du corps (Lichaamsdelen)

Vervoeging van aanraken in de tegenwoordige tijd

Frans Nederlands
(je/j') touche ik raak
(tu) touches jij raakt aan
(il/elle/on) touche hij/zij/men raakt aan
(nous) touchons wij raken aan
(vous) touchez u raakt aan
(ils/elles) touchent zij raken aan

Voorbeeldzinnen

Frans Nederlands
Je touche mon visage doucement. Ik raak mijn gezicht zachtjes aan.
Tu touches le bras de ton ami. Je raakt de arm van je vriend aan.
Elle touche la bouche et parle. Ze raakt haar mond aan en spreekt.
Nous touchons les cheveux ensemble. We raken elkaars haar aan.
Vous touchez les gants avant d'acheter. Je raakt de handschoenen aan voordat u ze koopt.
Ils touchent les doigts des patients. Ze raken de vingers van de patiënten aan.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

touchent, touches, touchez, touche, touchons

1.
Je ... mon visage doucement.
(Ik raak mijn gezicht zachtjes aan.)
2.
Tu ... le bras de ton ami.
(Je raakt de arm van je vriend aan.)
3.
Ils ... les doigts des patients.
(Ze raken de vingers van de patiënten aan.)
4.
Vous ... les gants avant d'acheter.
(Je raakt de handschoenen aan voordat u ze koopt.)
5.
Nous ... les cheveux ensemble.
(We raken elkaars haar aan.)
6.
Elle ... la bouche et parle.
(Ze raakt haar mond aan en spreekt.)