Se promener (wandelen) - Present, indicatif (Tegenwoordige tijd, indicatief) Delen Gekopieerd!

Se promener - Vervoeging van wandelen in het Frans: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, indicatief (Present, indicatif).
Present, indicatif (Tegenwoordige tijd, indicatief)
Alle vervoegingen en tijden: Se promener (wandelen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Leerplan: Franse les - Sortie en famille au zoo (Familie-uitje naar de dierentuin)
Vervoeging van wandelen in de tegenwoordige tijd
Frans | Nederlands |
---|---|
(je/j') me promène | ik wandel |
(tu) te promènes | jij wandelt |
(il/elle/on) se promène | hij/zij/men wandelt |
nous promenons | wij wandelen |
vous promenez | jullie wandelen |
(ils/elles) se promènent | zij wandelen |
Voorbeeldzinnen
Frans | Nederlands |
---|---|
Je me promène avec le chien dans le jardin. | Ik wandel met de hond in de tuin. |
Tu te promènes avec la laisse pour le chat. | Je loopt rond met de riem voor de kat. |
Il se promène souvent avec un lapin. | Hij wandelt vaak met een konijn. |
Nous nous promenons près de l'arbre avec la tortue. | We wandelen bij de boom met de schildpad. |
Vous vous promenez et vous brossez le poisson. | Je loopt en borstelt de vis. |
Ils se promènent avec un oiseau et une souris. | Ze wandelen met een vogel en een muis. |
Oefening: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies de juiste vorm.
me promène, te promènes, se promène, nous promenons, vous promenez, se promènent
1.
Vous ... et vous brossez le poisson.
(Je loopt en borstelt de vis.)
2.
Tu ... avec la laisse pour le chat.
(Je loopt rond met de riem voor de kat.)
3.
Ils ... avec un oiseau et une souris.
(Ze wandelen met een vogel en een muis.)
4.
Nous ... près de l'arbre avec la tortue.
(We wandelen bij de boom met de schildpad.)
5.
Je ... avec le chien dans le jardin.
(Ik wandel met de hond in de tuin.)
6.
Il ... souvent avec un lapin.
(Hij wandelt vaak met een konijn.)