Ressentir (voelen) - Present, indicatif (Tegenwoordige tijd, indicatief)

 Ressentir (voelen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Ressentir - Vervoeging van voelen in het Frans: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, indicatief (Present, indicatif).

Present, indicatif (Tegenwoordige tijd, indicatief)

Alle vervoegingen en tijden: Ressentir (voelen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leerplan: Franse les - Émotions et sentiments (Emoties en gevoelens)

Verbuiging van voelen in de tegenwoordige tijd

Frans Nederlands
(je/j') ressens ik voel
(tu) ressens jij voelt
(il/elle/on) ressent hij/zij/men voelt
(nous) ressentons wij voelen
(vous) ressentez jullie voelen
(ils/elles) ressentent zij voelen

Voorbeeldzinnen

Frans Nederlands
Je ressens la joie aujourd'hui. Ik voel vreugde vandaag.
Tu ressens la couleur rouge nerveuse. Je voelt de zenuwachtige rode kleur.
Il ressent la tristesse en hiver. Hij voelt verdriet in de winter.
Nous ressentons le froid et la fatigue. We voelen de kou en de vermoeidheid.
Vous ressentez le mal et le bien. Je voelt het kwaad en het goede.
Ils ressentent l'amour et la colère. Ze voelen liefde en woede.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

ressentons, ressentez, ressens, ressentent, ressent

1.
Il ... la tristesse en hiver.
(Hij voelt verdriet in de winter.)
2.
Nous ... le froid et la fatigue.
(We voelen de kou en de vermoeidheid.)
3.
Ils ... l'amour et la colère.
(Ze voelen liefde en woede.)
4.
Je ... la joie aujourd'hui.
(Ik voel vreugde vandaag.)
5.
Vous ... le mal et le bien.
(Je voelt het kwaad en het goede.)
6.
Tu ... la couleur rouge nerveuse.
(Je voelt de zenuwachtige rode kleur.)