Planifier (plannen) - Imparfait, indicatif (Imperfectum, indicatief)

 Planifier (plannen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Planifier - Verbuiging van plannen in het Frans: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de imparfait, aantonende wijs (Imparfait, indicatif).

Imparfait, indicatif (Imperfectum, indicatief)

Alle vervoegingen en tijden: Planifier (plannen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leerplan: Franse les - Jours de la semaine et parties de la journée (Dagen van de week en dagdelen)

Vervoeging van plannen in de imparfait

Frans Nederlands
(je/j') planifiais ik plande
(tu) planifiais jij plande
(il/elle/on) planifiait hij/zij/men plande
(nous) planifiions we planden
(vous) planifiiez jullie planden
(ils/elles) planifiaient zij planden

Voorbeeldzinnen

Frans Nederlands
Je planifiais une super aventure. Ik was een geweldig avontuur aan het plannen.
Tu planifiais le futur avec ta famille. Je plande de toekomst met je familie.
Elle planifiait sa liste de choses à faire. Ze was haar takenlijst aan het plannen.
Nous planifions le plan de la surprise. We planden het plan van de verrassingsactie.
Vous planifiez un voyage en famille. Jullie waren een reis met het gezin aan het plannen.
Ils planifiaient quelque chose d'impossible. Ze waren iets onmogelijks aan het plannen.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

planifiait, planifiais, planifiaient

1.
Je ... une super aventure.
(Ik was een geweldig avontuur aan het plannen.)
2.
Tu ... le futur avec ta famille.
(Je plande de toekomst met je familie.)
3.
Ils ... quelque chose d'impossible.
(Ze waren iets onmogelijks aan het plannen.)
4.
Elle ... sa liste de choses à faire.
(Ze was haar takenlijst aan het plannen.)