Laver (wassen) - Present, indicatif (Tegenwoordige tijd, indicatief) Delen Gekopieerd!

Laver - Vervoeging van wassen in het Frans: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, aantonende wijs (Present, indicatif).
Present, indicatif (Tegenwoordige tijd, indicatief)
Alle vervoegingen en tijden: Laver (wassen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Leerplan: Franse les - Vaisselle (Servies)
Tegenwoordige tijd van wassen
Frans | Nederlands |
---|---|
(je/j') lave | ik was |
(tu) laves | jij wast |
(il/elle/on) lave | hij/zij/men wast |
(nous) lavons | wij wassen |
(vous) lavez | jullie wassen |
(ils/elles) lavent | zij wassen |
Voorbeeldzinnen
Frans | Nederlands |
---|---|
Je lave le verre avant le repas. | Ik was het glas voor de maaltijd. |
Tu laves la cuillère avec les couverts. | Je wast de lepel met het bestek. |
Il lave une assiette propre pour la table. | Hij wast een schone bord voor de tafel. |
Nous lavons les couteaux et les fourchettes. | We wassen de messen en vorken. |
Vous lavez la serviette avant de la mettre. | Je wast de handdoek voordat je hem ophangt. |
Elles lavent le bol et la tasse doucement. | Zij wassen de kom en het kopje voorzichtig. |
Oefening: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies de juiste vorm.
lavent, lavons, lavez, lave, laves
1.
Je ... le verre avant le repas.
(Ik was het glas voor de maaltijd.)
2.
Vous ... la serviette avant de la mettre.
(Je wast de handdoek voordat je hem ophangt.)
3.
Il ... une assiette propre pour la table.
(Hij wast een schone bord voor de tafel.)
4.
Nous ... les couteaux et les fourchettes.
(We wassen de messen en vorken.)
5.
Tu ... la cuillère avec les couverts.
(Je wast de lepel met het bestek.)
6.
Elles ... le bol et la tasse doucement.
(Zij wassen de kom en het kopje voorzichtig.)