Former (vormen) - Present, indicatif (Tegenwoordige tijd, indicatief)

 Former (vormen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Former - Vervoeging van vormen in het Frans: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, indicatief (Present, indicatif).

Present, indicatif (Tegenwoordige tijd, indicatief)

Alle vervoegingen en tijden: Former (vormen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leerplan: Franse les - Toutes sortes de formes (Vormen en figuren)

Vervoeging van vormen in de tegenwoordige tijd

Frans Nederlands
(je/j') forme ik vorm
(tu) formes jij vormt
(il/elle/on) forme hij/zij/men vormt
(nous) formons wij vormen
(vous) formez jullie vormen
(ils/elles) forment zij vormen

Voorbeeldzinnen

Frans Nederlands
Je forme un cercle avec le compas. Ik vorm een cirkel met het passer.
Tu formes un carré avec la règle. Je vormt een vierkant met de liniaal.
Il forme un triangle avec l'équerre. Hij vormt een driehoek met het winkelhaakje.
Nous formons un losange avec le papier. We maken een ruit met het papier.
Vous formez un cube avec le compas. Je vormt een kubus met de passer.
Ils forment une pyramide avec le compas. Ze vormen een piramide met passer.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

formez, forme, formes, forment, formons

1.
Je ... un cercle avec le compas.
(Ik vorm een cirkel met het passer.)
2.
Tu ... un carré avec la règle.
(Je vormt een vierkant met de liniaal.)
3.
Il ... un triangle avec l'équerre.
(Hij vormt een driehoek met het winkelhaakje.)
4.
Nous ... un losange avec le papier.
(We maken een ruit met het papier.)
5.
Vous ... un cube avec le compas.
(Je vormt een kubus met de passer.)
6.
Ils ... une pyramide avec le compas.
(Ze vormen een piramide met passer.)