Fermer (sluiten) - Present, indicatif (Tegenwoordige tijd, indicatief)

 Fermer (sluiten) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Fermer - Verbuiging van sluiten in het Frans: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, indicatief (Present, indicatif).

Present, indicatif (Tegenwoordige tijd, indicatief)

Alle vervoegingen en tijden: Fermer (sluiten) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leerplan: Franse les - Notre maison (Ons huis)

Tegenwoordige tijd van het werkwoord sluiten

Frans Nederlands
(je/j') ferme ik sluit
(tu) fermes jij sluit
(il/elle/on) ferme hij/zij/men sluit
(nous) fermons wij sluiten
(vous) fermez jullie sluiten
(ils/elles) ferment zij sluiten

Voorbeeldzinnen

Frans Nederlands
Je ferme la fenêtre de la chambre. Ik sluit het raam van de slaapkamer.
Tu fermes la porte du salon. Je sluit de deur van de woonkamer.
Il ferme la porte du couloir. Hij sluit de deur van de gang.
Nous fermons les portes de la maison. We sluiten de deuren van het huis.
Vous fermez la cuisine à dix heures. Je sluit de keuken om tien uur.
Ils ferment les fenêtres de l'appartement. Ze sluiten de ramen van het appartement.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

fermes, ferment, fermez, fermons, ferme

1.
Nous ... les portes de la maison.
(We sluiten de deuren van het huis.)
2.
Tu ... la porte du salon.
(Je sluit de deur van de woonkamer.)
3.
Il ... la porte du couloir.
(Hij sluit de deur van de gang.)
4.
Je ... la fenêtre de la chambre.
(Ik sluit het raam van de slaapkamer.)
5.
Ils ... les fenêtres de l'appartement.
(Ze sluiten de ramen van het appartement.)
6.
Vous ... la cuisine à dix heures.
(Je sluit de keuken om tien uur.)