Déplacer (verplaatsen) - Imparfait, indicatif (Imperfectum, indicatief)

 Déplacer (verplaatsen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Déplacer - Vervoeging van verplaatsen in het Frans: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de onvoltooide verleden tijd, aantonende wijs (Imparfait, indicatif).

Imparfait, indicatif (Imperfectum, indicatief)

Alle vervoegingen en tijden: Déplacer (verplaatsen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leerplan: Franse les - À la banque (Bij de bank)

vervoeging van verplaatsen in de imparfait

Frans Nederlands
(je/j') déplaçais ik verplaatste
(tu) déplaçais jij verplaatste
(il/elle/on) déplaçait hij/zij/men verplaatste
(nous) déplacions wij verplaatsten
(vous) déplaciez jullie verplaatsten
(ils/elles) déplaçaient zij verplaatsten

Voorbeeldzinnen

Frans Nederlands
Je déplaçais l'argent sur mon compte courant. Ik verplaatste het geld naar mijn lopende rekening.
Tu déplaçais le compte épargne. Je verplaatste de spaarrekening.
Elle déplaçait le chèque. Ze verplaatste de cheque.
Nous déplacions le distributeur automatique. We verplaatsten de automaat.
Vous déplaciez le crédit sur le compte bancaire. U verplaatste de credit naar de bankrekening.
Ils déplaçaient le bureau du banquier. Ze verplaatsten het kantoor van de bankier.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

déplaciez, déplacions, déplaçait, déplaçaient, déplaçais

1.
Vous ... le crédit sur le compte bancaire.
(U verplaatste de credit naar de bankrekening.)
2.
Ils ... le bureau du banquier.
(Ze verplaatsten het kantoor van de bankier.)
3.
Nous ... le distributeur automatique.
(We verplaatsten de automaat.)
4.
Elle ... le chèque.
(Ze verplaatste de cheque.)
5.
Je ... l'argent sur mon compte courant.
(Ik verplaatste het geld naar mijn lopende rekening.)
6.
Tu ... le compte épargne.
(Je verplaatste de spaarrekening.)