Demander (vragen) - Present, indicatif (Tegenwoordige tijd, indicatief)

 Demander (vragen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Demander - Verbuiging van vragen in het Frans: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, aantonende wijs (Present, indicatif).

Present, indicatif (Tegenwoordige tijd, indicatief)

Alle vervoegingen en tijden: Demander (vragen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leerplan: Franse les - Demander des choses (Dingen vragen)

vervoeging van vragen in de tegenwoordige tijd

Frans Nederlands
(je/j') demande ik vraag
(tu) demandes jij vraagt
(il/elle/on) demande hij/zij/men vraagt
(nous) demandons wij vragen
(vous) demandez u vraagt
(ils/elles) demandent zij vragen

Voorbeeldzinnen

Frans Nederlands
Je demande la recette du gâteau. Ik vraag om het recept van de cake.
Tu demandes où est la farine. Je vraagt waar de bloem is.
Il demande comment peser le sucre. Hij vraagt hoe je de suiker moet wegen.
Nous demandons la question au professeur. We stellen de vraag aan de leraar.
Vous demandez pourquoi la recette change. Je vraagt waarom het recept verandert.
Ils demandent qui utilise le fouet. Ze vragen wie de zweep gebruikt.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

demandent, demandez, demande, demandes, demandons

1.
Ils ... qui utilise le fouet.
(Ze vragen wie de zweep gebruikt.)
2.
Il ... comment peser le sucre.
(Hij vraagt hoe je de suiker moet wegen.)
3.
Tu ... où est la farine.
(Je vraagt waar de bloem is.)
4.
Vous ... pourquoi la recette change.
(Je vraagt waarom het recept verandert.)
5.
Nous ... la question au professeur.
(We stellen de vraag aan de leraar.)
6.
Je ... la recette du gâteau.
(Ik vraag om het recept van de cake.)