Déléguer (delegeren) - Passe_compose, indicatif (Volt verleden tijd, indicatief)

 Déléguer (delegeren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Déléguer - Vervoeging van delegeren in het Frans: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de voltooid tegenwoordige tijd, aantonende wijs (Passe_compose, indicatif).

Passe_compose, indicatif (Volt verleden tijd, indicatief)

Alle vervoegingen en tijden: Déléguer (delegeren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leerplan: Franse les - Organisation et délégation (Organisatie en delegatie)

Vervoeging van delegeren in passé composé

Frans Nederlands
(je/j') j'ai délégué ik heb gedelegeerd
tu as délégué jij hebt gedelegeerd
il/elle/on a délégué hij/zij/men heeft gedelegeerd
nous avons délégué wij hebben gedelegeerd
vous avez délégué u hebt gedelegeerd
ils/elles ont délégué zij hebben gedelegeerd

Voorbeeldzinnen

Frans Nederlands
J'ai délégué une tâche importante aujourd'hui. Ik heb vandaag een belangrijke taak gedelegeerd.
Tu as délégué la responsabilité au collègue. Je hebt de verantwoordelijkheid aan de collega gedelegeerd.
Il a délégué la présentation à son équipe. Hij heeft de presentatie aan zijn team gedelegeerd.
Nous avons délégué selon le planning. We hebben volgens het schema gedelegeerd.
Vous avez délégué avec méthode et efficacité. U hebt op een methodische en efficiënte manier gedelegeerd.
Ils ont délégué les priorités aux collègues. Ze hebben de prioriteiten aan de collega’s gedelegeerd.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

nous avons délégué, j'ai délégué, on, a, ont, tu as délégué, vous avez délégué, ils, délégué

1.
... avec méthode et efficacité.
(U hebt op een methodische en efficiënte manier gedelegeerd.)
2.
... la responsabilité au collègue.
(Je hebt de verantwoordelijkheid aan de collega gedelegeerd.)
3.
Il ... ... l... présent...ti... à s... équipe.
(Hij heeft de presentatie aan zijn team gedelegeerd.)
4.
... selon le planning.
(We hebben volgens het schema gedelegeerd.)
5.
... une tâche importante aujourd'hui.
(Ik heb vandaag een belangrijke taak gedelegeerd.)
6.
... ... ... les priorités aux collègues.
(Ze hebben de prioriteiten aan de collega’s gedelegeerd.)