Connaître (kennen) - Present, indicatif (Tegenwoordige tijd, indicatief)

 Connaître (kennen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Connaître - Verbuiging van kennen in het Frans: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, indicatief. (Present, indicatif).

Present, indicatif (Tegenwoordige tijd, indicatief)

Alle vervoegingen en tijden: Connaître (kennen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leerplan: Franse les - Caractère et personnalité (Karakter en persoonlijkheid)

Tegenwoordige tijd van kennen

Frans Nederlands
(je/j') je connais ik ken
tu connais jij kent
(il/elle/on) il connaît / elle connaît / on connaît hij kent/zij kent/men kent
nous connaissons wij kennen
vous connaissez u kent
(ils/elles) ils connaissent / elles connaissent zij kennen

Voorbeeldzinnen

Frans Nederlands
Je connais un garçon très dynamique. Ik ken een zeer energieke jongen.
Tu connais cette personne gentille ? Ken jij deze aardige persoon
Elle connaît un homme courageux et drôle. Zij kent een moedige en grappige man.
Nous connaissons des amis généreux. Wij kennen gulle vrienden.
Vous connaissez une fille timide ici ? Kent u hier een verlegen meisje?
Ils connaissent des gens maladroits parfois. zij kennen soms onhandige mensen

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

on, nous connaissons, vous connaissez, ils, je connais, connaissent, tu connais

1.
... une fille timide ici ?
(Kent u hier een verlegen meisje?)
2.
Elle c...naît un homme courageux et drôle.
(Zij kent een moedige en grappige man.)
3.
... cette personne gentille ?
(Ken jij deze aardige persoon)
4.
... ... des gens maladroits parfois.
(Zij kennen soms onhandige mensen)
5.
... un garçon très dynamique.
(Ik ken een zeer energieke jongen.)
6.
... des amis généreux.
(Wij kennen gulle vrienden.)