Chanter (zingen) - Passe_compose, indicatif (Volt verleden tijd, indicatief) Delen Gekopieerd!

Chanter - vervoeging van zingen in het Frans: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de voltooid tegenwoordige tijd, indicatief (Passe_compose, indicatif).
Passe_compose, indicatif (Volt verleden tijd, indicatief)
Alle vervoegingen en tijden: Chanter (zingen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Leerplan: Franse les - Sortie du vendredi soir (Vrijdagavond uit)
Vervoeging van zingen in de passé composé
Frans | Nederlands |
---|---|
(je/j') ai chanté | ik heb gezongen |
(tu) as chanté | jij hebt gezongen |
(il/elle/on) a chanté | hij/zij/men heeft gezongen |
(nous) avons chanté | wij hebben gezongen |
(vous) avez chanté | jullie hebben gezongen/u heeft gezongen |
(ils/elles) ont chanté | zij hebben gezongen |
Voorbeeldzinnen
Frans | Nederlands |
---|---|
J'ai chanté avec un ami à la boîte de nuit. | Ik heb met een vriend in de nachtclub gezongen. |
Tu as chanté sur la piste de danse hier soir. | Je hebt gisteravond op de dansvloer gezongen. |
Elle a chanté une chanson pendant le spectacle. | Zij heeft een lied gezongen tijdens de show. |
Nous avons chanté ensemble devant la musique live. | Wij hebben samen gezongen voor live muziek. |
Vous avez chanté au cocktail la semaine dernière. | U heeft vorige week op de borrel gezongen. |
Ils ont chanté avant de sortir au cinéma. | zij hebben gezongen voordat ze naar de bioscoop gingen |
Oefening: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies de juiste vorm.
ai chanté, as chanté, a chanté, avons chanté, avez chanté, ont chanté
1.
J'... avec un ami à la boîte de nuit.
(Ik heb met een vriend in de nachtclub gezongen.)
2.
Nous ... ensemble devant la musique live.
(Wij hebben samen gezongen voor live muziek.)
3.
Tu ... sur la piste de danse hier soir.
(Je hebt gisteravond op de dansvloer gezongen.)
4.
Ils ... avant de sortir au cinéma.
(Zij hebben gezongen voordat ze naar de bioscoop gingen)
5.
Elle ... une chanson pendant le spectacle.
(Zij heeft een lied gezongen tijdens de show.)
6.
Vous ... au cocktail la semaine dernière.
(U heeft vorige week op de borrel gezongen.)