Changer (veranderen) - Present, indicatif (Tegenwoordige tijd, indicatief)

 Changer (veranderen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Changer - Vervoeging van veranderen in het Frans: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, aantonende wijs (Present, indicatif).

Present, indicatif (Tegenwoordige tijd, indicatief)

Alle vervoegingen en tijden: Changer (veranderen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leerplan: Franse les - Apparence physique (Fysiek en uiterlijk)

Vervoeging van veranderen in de tegenwoordige tijd

Frans Nederlands
(je/j') change ik verander
(tu) changes jij verandert
(il/elle/on) change hij/zij/men verandert
(nous) changeons wij veranderen
(vous) changez jullie veranderen
(ils/elles) changent zij veranderen

Voorbeeldzinnen

Frans Nederlands
Je change souvent de coiffure. Ik verander vaak van kapsel.
Tu changes ta barbe cette semaine ? Verander je deze week je baard?
Elle change la couleur de ses cheveux. Ze verandert de kleur van haar haar.
Nous changeons nos vêtements le matin. Wij veranderen 's ochtends onze kleding.
Vous changez de style pour être plus joli. Je verandert van stijl om mooier te zijn.
Ils changent les boucles de ses cheveux raides. Ze veranderen de krullen van haar steile haar.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

changes, changent, change, changeons, changez

1.
Vous ... de style pour être plus joli.
(Je verandert van stijl om mooier te zijn.)
2.
Nous ... nos vêtements le matin.
(Wij veranderen 's ochtends onze kleding.)
3.
Ils ... les boucles de ses cheveux raides.
(Ze veranderen de krullen van haar steile haar.)
4.
Tu ... ta barbe cette semaine ?
(Verander je deze week je baard?)
5.
Je ... souvent de coiffure.
(Ik verander vaak van kapsel.)
6.
Elle ... la couleur de ses cheveux.
(Ze verandert de kleur van haar haar.)