Avoir (hebben) - Present, indicatif (Tegenwoordige tijd, indicatief)

 Avoir (hebben) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Avoir - Onvoltooid tegenwoordige tijd van avoir in het Frans: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de indicatief (Present, indicatif).

Present, indicatif (Tegenwoordige tijd, indicatief)

Alle vervoegingen en tijden: Avoir (hebben) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leerplan: Franse les - Salutations et adieux (Groeten en afscheid)

vervoeging van hebben in de tegenwoordige tijd

Frans Nederlands
(je/j') j'ai ik heb
tu as jij hebt
(il/elle/on) il a / elle a / on a hij heeft / zij heeft / men heeft
nous avons we hebben
vous avez u heeft
(ils/elles) ils ont / elles ont zij hebben

Voorbeeldzinnen

Frans Nederlands
Bonjour, j'ai une question. Hallo, ik heb een vraag.
Tu as un bonjour pour Monsieur? je hebt een groet voor meneer
Elle a un bon après-midi. Ze heeft een goede middag.
Nous avons une réunion aujourd'hui. We hebben vandaag een vergadering.
Vous avez comment ça va ? Je hebt het, hoe gaat het?
Ils ont au revoir à dire. Zij hebben afscheid te nemen.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

j'ai, tu as, ont, on, nous avons, ils, vous avez

1.
Elle a un b... après-midi.
(Ze heeft een goede middag.)
2.
... ... au revoir à dire.
(Zij hebben afscheid te nemen.)
3.
Bonjour, ... une question.
(Hallo, ik heb een vraag.)
4.
... comment ça va ?
(Je hebt het, hoe gaat het?)
5.
... une réunion aujourd'hui.
(We hebben vandaag een vergadering.)
6.
... un bonjour pour monsieur?
(Heb je een groet voor meneer?)