A2.16: Naar een concert gaan - herhalingsoefeningen

Deze oefeningen kunnen samen met de docent worden gedaan om de les te beginnen.

Terug naar les

Deze oefeningen herhalen de laatste 5 lessen en kunnen aan het begin van de les of als huiswerk worden gedaan ter voorbereiding van de les.

Oefening 1: Grammatica-herhalingsoefening (laatste 5 lessen)

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

sont regardés, le, dit qu', est bu, jouer de la

1.
J'ai eu mon permis ... 26 avril 2022.
(Ik heb mijn rijbewijs gehaald op 26 april 2022.)
2. Instrument :
Mon ami sait ... trompette.
(Mijn vriend kan trompet spelen.)
3.
Louis : "Je vois le musicien." Louis ...il voit le musicien.
(Louis: "Ik zie de muzikant." Louis zegt dat hij de muzikant ziet.)
4.
Au cinéma on regarde des films. Au cinéma, des films ....
(In de bioscoop kijken we naar films. In de bioscoop worden films bekeken.)
5.
Léa boit son cocktail. Le cocktail ... par Léa.
(Léa drinkt haar cocktail. De cocktail wordt door Léa gedronken.)

Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

Le lycée


De middelbare school

2

Les gestes de premier secours


Eerste hulp handelingen

3

Suspendre


Opschorten

4

Le compte en banque


De bankrekening

5

La révolution


De revolutie

Oefening 3: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies het juiste werkwoord en de juiste tijd.

Toon vertaling Toon antwoorden

es, est, né, aidiez, nés, sont, suis

1.
Tu ... ... après un incendie.
(Je bent geboren na een brand.)
2.
Il ... ... hier, un bébé adorable.
(Hij is gisteren geboren, een schattige baby.)
3.
Je ... ... à la gendarmerie.
(Ik ben geboren bij de gendarmerie.)
4.
Ils ... ... dans une ambulance.
(Ze zijn in een ambulance geboren.)
5.
Vous ... à trouver un stage.
(Je hielp met het vinden van een stage.)

Oefening 4: Vertaal en maak zinnen

Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder.

1. Il obtenait de bonnes notes au lycée.
Hij haalde goede cijfers op de middelbare school.
2. Nous contrôlions le solde avant de retirer de l'argent.
We controleerden het saldo voordat we geld opnamen.
3. Je construisais la mairie pendant la révolution.
Ik bouwde het gemeentehuis tijdens de revolutie.
4. Vous avez remboursé le montant avec le paiement sécurisé.
U hebt het bedrag terugbetaald met de beveiligde betaling.
5. Le banquier a déplacé le virement rapidement.
De bankier heeft de overboeking snel verplaatst.