A2.10: Heb je het nieuws gehoord? - herhalingsoefeningen

Deze oefeningen kunnen samen met de docent worden gedaan om de les te beginnen.

Terug naar les

Deze oefeningen herhalen de laatste 5 lessen en kunnen aan het begin van de les of als huiswerk worden gedaan ter voorbereiding van de les.

Oefening 1: Grammatica-herhalingsoefening (laatste 5 lessen)

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

sont regardés, le, dit qu', est bu, jouer de la

1.
J'ai eu mon permis ... 26 avril 2022.
(Ik heb mijn rijbewijs gehaald op 26 april 2022.)
2. Instrument :
Mon ami sait ... trompette.
(Mijn vriend kan trompet spelen.)
3.
Louis : "Je vois le musicien." Louis ...il voit le musicien.
(Louis: "Ik zie de muzikant." Louis zegt dat hij de muzikant ziet.)
4.
Au cinéma on regarde des films. Au cinéma, des films ....
(In de bioscoop kijken we naar films. In de bioscoop worden films bekeken.)
5.
Léa boit son cocktail. Le cocktail ... par Léa.
(Léa drinkt haar cocktail. De cocktail wordt door Léa gedronken.)

Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

Administratif


Administratief

2

Une urgence


Een noodgeval

3

La balade


De wandeling

4

Le concierge


De conciërge

5

Le dossier


Het dossier

Oefening 3: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies het juiste werkwoord en de juiste tijd.

Toon vertaling Toon antwoorden

as atteint, ai atteint, j'espère, tu as fini, avons atteint

1.
Nous ... la consulat pour de l'aide.
(We hebben het consulaat om hulp bereikt.)
2.
J'... l'agence malgré le vol.
(Ik ben bij het bureau aangekomen ondanks de vlucht.)
3.
Tu ... la police pour l'urgence?
(Heb je de politie voor noodgevallen gebeld?)
4.
... avec la réception ?
(Ben je klaar met de receptie?)
5.
... que la caution est confirmée.
(Ik hoop dat de borg is bevestigd.)

Oefening 4: Vertaal en maak zinnen

Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder.

1. Ils se sont occupés de la salle de sport.
Ze hebben zich beziggehouden met de fitnesszaal.
2. Elles ont fini de descendre l'escalier.
Ze zijn klaar met de trap af te lopen.
3. J'ai atteint l'agence malgré le vol.
Ik heb het bureau bereikt ondanks de vlucht.
4. Vous avez décidé de regarder un plan du métro.
Je hebt besloten om een metrokaart te bekijken.
5. Nous avons volé de l'argent.
We hebben geld gestolen.