Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Audio en video

Tekst en vertaling

1. Je m'appelle Henry, je suis vétérinaire et je vais vous expliquer comment prendre soin de nos animaux. Ik heet Henry, ik ben dierenarts en ik ga u uitleggen hoe u voor onze dieren moet zorgen.
2. Il faut promener les chiens deux fois par jour parce qu'ils doivent courir. Je moet de honden twee keer per dag uitlaten omdat ze moeten rennen.
3. Ils sont fragiles donc on ne leur donne pas de chocolat. Ze zijn kwetsbaar, dus geven we ze geen chocolade.
4. Comme c'est l'été, ils perdent leurs poils alors il faut les brosser. Omdat het zomer is, verliezen ze hun haren dus moet je ze borstelen.
5. Comme ils courent beaucoup pendant les promenades, on ne met pas de laisse trop petite. Omdat ze veel rennen tijdens de wandelingen, doen we ze geen te kleine lijn om.
6. Les chats sont très solitaires donc on les laisse se promener seuls. De katten zijn erg eenzaam, dus laten we ze alleen rondlopen.
7. Ils peuvent parfois ramener une souris ou un oiseau. Ze kunnen soms een muis of een vogel meebrengen.
8. Comme ils mangent toute la journée, mettez leur des croquettes dans la gamelle. Omdat ze de hele dag eten, doe je brokjes in hun voerbak.
9. Le lapin aussi se promène seul. De konijn wandelt ook alleen.
10. Comme il a un coeur fragile, on évite de trop le faire courir. Omdat hij een kwetsbaar hart heeft, vermijden we hem te veel te laten rennen.
11. Si vous avez une souris, donnez lui de l'eau fraîche. Als u een muis heeft, geef hem dan vers water.
12. La tortue a besoin de légumes et aussi de chaleur alors installez la dans un endroit chaud. De schildpad heeft groenten en ook warmte nodig, dus plaats haar op een warme plek.

Oefening 1: Discussievragen

Instructie: Bespreek de vragen nadat je naar de audio hebt geluisterd of de tekst hebt gelezen.

  1. Comment doit être la laisse pour les chiens ?
  2. Hoe moet de riem voor honden zijn?
  3. Pourquoi le chat ramène parfois des oiseaux ou des souris ?
  4. Waarom brengt de kat soms vogels of muizen mee?
  5. De quoi a besoin la tortue ?
  6. Wat heeft de schildpad nodig?
  7. As-tu des animaux de compagnie ?
  8. Heb je huisdieren?
  9. Quel animal aimerais-tu avoir ?
  10. Welk dier zou je graag willen hebben?

Oefening 2: Vul de open plekken in en maak de zinnen af

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

laisse, chats, lapin, oiseau, brosser, souris, se promener, courir

1.
Les ... sont très solitaires donc on les laisse ... seuls.
(Katten zijn erg solitair, dus we laten ze alleen rondlopen.)
2.
Comme ils courent beaucoup pendant les promenades, on ne met pas de ... trop petite.
(Omdat ze veel rennen tijdens de wandelingen, doen we geen te korte riem om.)
3.
Le ... aussi se promène seul.
(Het konijn loopt ook alleen rond.)
4.
Ils peuvent parfois ramener une ... ou un ....
(Ze kunnen soms een muis of een vogel meebrengen.)
5.
Comme c'est l'été, ils perdent leurs poils alors il faut les ....
(Omdat het zomer is, verliezen ze hun haren, dus je moet ze borstelen.)
6.
Comme il a un coeur fragile, on évite de trop le faire ....
(Omdat hij een kwetsbaar hart heeft, vermijden we hem te veel te laten rennen.)