- In de gebiedende wijs zijn er maar drie personen: tu, nous, vous.
- Bij werkwoorden van de eerste groep wordt de uitgang -s van de tweede persoon weggelaten.
Verbe Planter | Verbe Finir | Verbe Mettre |
---|---|---|
TuPlante une fleur ici. (Poot hier een bloem.) | TuFinis ton travail ! (Maak je werk af!) | TuMets tes chaussures ! (Doe je schoenen aan!) |
NousPlantons des arbres ensemble (Laten we samen bomen planten) | NousFinissons nos assiettes. (Laten we onze borden leegmaken.) | NousMettons de l'eau. (Zetten water.) |
VousPlantez une fleur là-bas. (Plant een bloem daar.) | VousFinissez de manger. (Finissez met eten.) | VousMettez des gants ! (Zet handschoenen aan!) |
Uitzonderingen!
- Het werkwoord vouloir heeft slechts één vorm in de gebiedende wijs: veuillez.
Oefening 1: L'impératif
Instructie: Vul het juiste woord in.
Plantons, Arrose, partez, Goûtons, Cultive, Cultivez, Entre, Plante
Oefening 2: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. _____ la plante tous les jours pour qu'elle grandisse bien.
(Geef de plant elke dag water zodat hij goed kan groeien.)2. _____ des graines dans la terre pour avoir des fleurs.
(Laten we zaden in de grond planten om bloemen te krijgen.)3. _____ bien le jardin cet été !
(Verzorg de tuin goed deze zomer!)4. Ne _____ pas aux feuilles des arbres, elles sont fragiles.
(Raak de bladeren van de bomen niet aan, ze zijn kwetsbaar.)5. _____ une rose près du banc dans le jardin.
(Plant een roos bij het bankje in de tuin.)6. _____ l'herbe le matin pour qu'elle reste verte.
(Besproei het gras in de ochtend zodat het groen blijft.)